Ieperse Ierse benedictinessen terug naar Ierland
Het Engels klooster in Ieper was sinds 1683 een abdij geworden waar enkele Ierse katholieke meisjes in het katholieke West-Europa de regel van Sint-Benedictus wilden volgen.
Toen in Engeland de katholieke koning Jacobus II Stuart in 1685 aan de macht kwam, wilden de Ierse zusters terugkeren naar Ierland en in Dublin een abdij stichten. Zo gebeurde het en wel op uitdrukkelijk verzoek van de Ierse katholieke vice-koning. Op 31 oktober 1688 arriveerde de Ieperse delegatie in Dublin.
De Acta der vicarissen van het bisdom Ieper sede vacante bevatten meer details over deze uittocht. Op 20 september 1688 stonden de vicarissen toe que dame Mary Butler, abbesse des benedictines angloises establies a Jpres, samen met deux filles de son monastere, voorzien van een recommandatiebrief vanwege de Ieperse vicarissen aan de bisschop van Dublin, naar deze stad trok afin d'establir un monastere de filles dudit ordre en la ville de Dublin (Arch. Bisdom Brugge, Y 59, blz. 69).
Op 26 september gaven de vicarissen dan nog toelating aan deux ou trois benedictines angloises uit het klooster van Duinkerke om eveneens naar Dublin te vertrekken (Ibid., blz. 70). Duinkerke viel toen onder het bisdom Ieper.
De stichting slaagde volkomen, maar was van buitengewoon korte duur. Toen de Stuarts in 1690 door Willem van Oranje werden weggejaagd uit Ierland en Engeland, werd de jonge abdij geplunderd en vluchtten de religieuzen terug naar het vasteland. Het verder verloop van deze onverkwikkelijke historie staat uiteengezet in het Monasticon belge, dl. I, blz. 298 en wordt eveneens besproken door A. O'Flanders (Toen Vlaanderen groot was, 1930, blz. 232).
De gegevens uit de Ieperse Acta laten toe precies de omvang van deze stichting te bepalen en vast te stellen op vijf of zes zusters. De Ierse nonnen zouden na 1690 verder in Ieper blijven tot in 1914. Het klooster bestaat sindsdien nog altijd in Ierland, waar de zusters, maar nu voorgoed, naartoe waren gevlucht.
A.B.