Herroeping van de eed door Petrus Gheeraert
Petrus Gheeraert was een kapelaan van Hondschote die in de Franse revolutie aanvankelijk de beruchte eed aflegde. Hij geraakte echter gevangen en stierf in Dowaai in 1799. Vóór zijn dood schreef hij een herroeping van zijn eed en riep hij zijn parochianen van Hondschote op om de onbeëdigde priesters te volgen. Publiek bekende hij zijn misstap.
In Biekorf 1920 heeft L. De Wolf uitvoerig het geval van Gheeraert besproken. Hij was in het bezit geraakt van deze handgeschreven belijdenis van priester Gheeraert en publiceerde de tekst (blz. 354-355). De Wolf had Gheeraerts belydenisse ontvangen van pastoor Slosse, die ze zelf had gekregen van de pastoor van Ledegem. Voordien was deze tekst bij mensen uit Zuidschote.
Onlangs viel ons eveneens een geschreven exemplaar van de Belydenisse van Petrus Gheeraert, gewesen capellaen tot hondschoote in handen. Het is een klein eigentijds geschriftje, afmetingen h. 16.5 cm., br. 10 cm. Het stak tussen een pak oude bidprentjes uit de streek van Roeselare.
Vooral in Frans-Vlaanderen was de versie van Gheeraerts' Belydenisse bekend en verspreid. Reeds in 1908 publiceerde het Bulletin du Comité flamand de France de tekst van zijn confessie (blz. 300-303).
Hieruit blijkt dus dat er meer dan één exemplaar van Gheeraerts herroeping in omloop is en dat deze zonderlinge en nogal pathetische schuldbekentenis van hand tot hand werd doorgegeven en vooral in onze streken gretig gelezen werd, en misschien wel vanop de kansel bekend werd gemaakt.
Publieke verklaringen van spijt en zelfs vragen om vergiffenis vanwege sweirders komen nog meer voor. Zo heeft de Torhoutse kanunnik Ambroos De Busschere na het concordaat (1801) publiek in zijn kerk om vergiffenis gebeden op de preekstoel aan zijn parochianen aan wie hij een slecht voorbeeld had gegeven door het afleggen van de gehate eed.
Nog andere schriftelijke retracties zullen wellicht ook in omloop geweest zijn. Het zou niet weinig interessant zijn mochten wij zulke documenten kunnen inzien. Ongetwijfeld is er meer uit te vernemen over de motivering van diegenen die de eed meenden te moeten afleggen, maar in onze streken een kleine minderheid waren.
A.B.