Bedevaart naar Bredene (Vraagw. 1994, blz. 111)
Vraagwinkel zoekt in Bredene naar een bedevaartsoord. Dit kan niets anders geweest zijn dan Onze-Lieve-Vrouw van Bredene in de duinen aan de zee.
In 1886 gaf Edw. Vlietinck een klein boekje uit over O.L. Vrouw aan de duin ten gerieve van de bedevaarders naar Bredene. In Bredene stond er immers in de duinen een kapelletje waar de bevolking en speciaal de vissers naartoe trokken op bedevaart. Deze volkse bedevaartplaats liet alleen geschriften en sporen na in het archief uit het begin der jaren 1700. Men was zelfs niet zeker of het toen een kapelletje aan een boom betrof, ofwel of er aanvankelijk al een houten of stenen kapelletje stond.
Nog hetzelfde jaar liet Ad. Duclos in Rond den Heerd (jaarg. 1886, blz. 241-244) een aanvullend opstel verschijnen waarin hij aantoonde dat de kapel er maar was gekomen rond het jaar 1736-38, aangezien de bisschop van Brugge Mgr. van Susteren pas in 1736 toeliet daar een kapel op te richten.
Daarop kon Vlietinck antwoorden (Ibid., blz. 281-282) dat hij in het archief van Bredene gevonden had dat er voordien al een bouwwerk van hout of steen ter plekke stond en dat een kapelletje opgehangen aan een boom in 1732 zeker al volmaakt verleden tijd was. Vlietinck kon daarenboven een inventaris uit het jaar 1720 mededelen waarin talrijke zilveren en gouden offeranden opgesomd werden die het beeld in de loop der jaren van de bedevaarders had gekregen. De lijst is indrukwekkend en laat vermoeden dat de devotie al vele decennia in Bredene moet bestaan hebben.
De vraagsteller uit Vraagwinkel haalt een opdracht tot bedevaarten aan uit het jaar 1679. Dit is dan zeker een zeer vroege getuigenis van de bekendheid van deze bedevaartplaats in Bredene, want er zijn bij ons weten geen geschreven vermeldingen over de devotie tot Onze-Lieve-Vrouw van Bredene bekend vóór 1700.
A.B.