Biekorf. Jaargang 94
(1994)– [tijdschrift] Biekorf– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 162]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Paviljotten met rijmpjesRijmpjes komen veelvuldig voor in allerlei uitdrukkingen in de volkstaal. De lust tot rijmen is algemeen ook bij het verkondigen van volkswijsheden. Dergelijke volkswijsheden op rijm, vooral met betrekking tot vrijen en trouwen, zijn het thema van de paviljottebriefjes. Die liefdesbriefjes dienden als wikkel voor een snoepje dat vooral verkocht werd tijdens H. Bloeddag (3 mei) en de pandfeesteGa naar voetnoot(1).
Sinds 1893 begon de Meifoor ook op 3 mei. Tijdens die Brugse foordagen kocht iedereen en zeker de jonge vrijers paviljotten of ‘pandspekken’Ga naar voetnoot(2). Het algemeen bekend woord voor snoepje in West- en Oost-Vlaanderen is spekkeGa naar voetnoot(3). Volgens De BoGa naar voetnoot(4) is paviljot of paviljotte hetzelfde als het Franse papillote en is ‘eene spekke of suikerkoekje in papier gewikkeld’. In het Frans stemt papillote daar inderdaad mee overeenGa naar voetnoot(5). Dergelijke snoepjes waren ook bekend in Nederland. Daar spreekt men over ulevellen. Het woord ulevel gaat terug op het Italiaans olivella (Lat. oliva = olijf).
Men spreekt dan ook over ulevelvers of ullevellerijmpje dat gelijk staat aan het beter bekende karamellevers (van Frans-Spaans caramel)Ga naar voetnoot(6). Snoepjes met liefdesboodschappen zijn nu nog altijd verkrijgbaar, zowel in Nederland als | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 163]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
in Vlaanderen, onder de vorm van de hartjes in verschillende kleuren die een ingedrukte tekst dragen zoals love, dot, mop, goodbye, enz. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De suikerbakkerIn het stedelijk Museum voor Volkskunde van Brugge wordt de complete inboedel van een suikerbakkerij in bedrijfsklare toestand getoond. Het betreft de voormalige suikerbakkerij van Albert Tanghe (geb. 1917) uit de Smedenstraat 4. Zijn vader stichtte de zaak in 1929, hijzelf nam het over in 1937 en werkte tot 1 januari 1982. In deze spekkenbakkerij is alles zodannig ingericht dat er elke donderdagmiddag van 14.00 tot 16.30 u demonstraties gegeven worden in het vervaardigen van snoepgoed (aanvankelijk door A. Tanghe, nu door Bob Jonckeere) en dit volgens de ambachtelijke methodes zonder gebruik van kleurstoffen en bewaarmiddelen. Er wordt een heel gamma snoepgoed zgn. drops vervaardigd zoals muntbollen (uitgedrukt met de duim), anijsbollen, boterspekken, vlienderspekken, enz. Elke spekke heeft zijn eigen vorm maar de grondstoffen voor de verschillende bollen zijn meestal dezelfde: suiker en glucose. De suiker en glucose worden eerst verwarmd en dan aan het koken gebracht (temperatuur 145oC). De kom wordt daarna uitgegoten op een blauwe steen (werkbank) en op dat moment worden de natuurlijke aroma's toegevoegd. Na afkoeling wordt de massa gekneed. Met een grote schaar wordt de massa dan in stroken geknipt en door de koperen cylinder gedraaid. De cylinder staat in een zgn. stoel. In de koperen cylinder komen de gewenste vormen voor. De stroken die uit de cylinder komen worden gebroken en daarna gezeefd. Het eindprodukt wordt door de bloemsuiker gewreven en is goed voor consumptieGa naar voetnoot(7).
Het recept van A. Tanghe voor het maken van paviljotten bestond uit een bakte in de verhouding van twee kilo kristalsuiker en één kilo glucose. Het mengsel werd gekookt tot 141,5° C (grote kraak). Het koken van suiker vraagt een snel en hevig vuur omdat de suiker anders gaat plakken. Aanvan- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 164]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
kelijk werd gekookt op een Leuvense stoof, later op een kleine kolenkachelGa naar voetnoot(8) een zgn. ‘duveltje’. De paviljotten werden gekookt op ‘kraak’. Er zijn elf verschillende uitdrukkingen om de graad van suikerkoken te bepalen gaande van 80° tot 115° Réaumur of 100° tot 144° Celsius. Dit overzicht ziet er als volgt uit:
De suikerbakker of ‘confiseur’ nam de kokende suiker tussen zijn vinger om zo de juiste dikte ervan te bepalen. Vooraf stak men de twee vingers in een pannetje koud water. Men kon ook speciale thermometers gebruikenGa naar voetnoot(9).
De snoepmassa werd voorzien van aroma, frambozen-, citroen- of rozewatersmaak, en met messen in kleine vierkantjes gesneden. Daarna werden ze gewikkeld in de spreukpapiertjes en verkocht in een witte papieren zak per kwart kilo. Vóór de oorlog 1940-45 was de prijs 1 frank per honderd gramGa naar voetnoot(10). Behalve A. Tanghe waren er in de dertiger jaren in Brugge nog een drietal suikerbakkers die ook paviljotten bakten. In 1919 opent August Verheecke een suikerbakkerij in de Oude Gentweg waar hij drops en chocoladefiguren vervaardigt voor particulieren, marktkramers en later ook | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 165]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
voor de groothandel. In 1923 is het huis in de Oude Gentweg te klein geworden en verhuist hij naar het pand gelegen Katelijnestraat 22. Hij start dan ook met de produktie van met de hand gemaakte babelutten. In 1935 is dit huis op zijn beurt te benepen geworden en wordt een bijkomende vestiging geopend in de oude vakschool gelegen Groeninge 55. Na het overlijden van vader August zet zoon Georges samen met zijn moeder de zaak verder. In 1951 neemt hij de zaak volledig over. De eerste echte mechanisatie begon in 1954 met de aankoop van een toffeelijn. Dit bedrijf is uiteindelijk uitgegroeid tot de bekende NV Confiserie Kathy en de NV Chocolaterie Kathy op het industrieterrein PathoekwegGa naar voetnoot(11). De twee andere suikerbakkers waren Leon Lambert in de Sint-Jacobstraat 7 en P. De Rycke in de Langestraat 50. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De rijmpjesWij beschikken over twee originele bladen (31 × 21 cm) met rijmpjes. Beide werden ca. 1930 gedrukt bij H. Lagace in de Langestraat. Hector Lagace werd in Brugge geboren op 30 april 1863. In 1904 begon hij als drukker op de hoek Langestraat/Essenboomstraat om in 1920 te verhuizen naar Langestraat 48, op de hoek met de Ganzestraat. Hij zal overlijden op 2 februari 1933. Hij drukte ondermeer ook liedbladenGa naar voetnoot(12) zodat het voor de hand ligt om bij hem dergelijke bladen met volksspreuken aan te treffen.
Hieronder laten we de spreuken volgen. Het ene blad, gedrukt op drie kolommen, vermeldt 63 spreuken, het tweede blad gedrukt op twee kolommen nog eens 40. Caramellen eten al vrijen,
Moet uw leven lang verblijen.
Marieken geef me gauw een zoen,
Ge krijgt van mij 'n paar ouwe schoen.
Eigen haard,
Is goud waard.
Vrijen in de maneschijn
Brouwt een leven van azijn.
Als de drank is in de man
Blijft de wijsheid in de kan.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 166]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Wat zijn schoonheidskoninginnen?
Schoon van buiten, niets van binnen.
Is een jongen tactvol en galant,
Geef hem gerust uw meisjeshand.
Spiegelke, spiegelke aan de wand,
Was ik maar de schoonste van 't land!
Laat u dat caramelleken smaken,
En uw gevrij doen staken.
Al is het slechte tijd
Eet caramellekens als ge vrijt.
Kom mee met mij in 't jeugdig groen,'
Daar geef ik u een flinke zoen.
Schoonheidskoninginnen,
Geverfd van buiten en hol van binnen.
Schoonheidskoninginnen flauwe kul
Veel pretentie en min dan nul.
Wie vroeg of laat zoekt te beminnen
Moet dit werkje eerst goed verzinnen.
Meisje danst mee in de ronde
Vrijen en kussen is geen zonde.
Zeg dat ge me geren ziet,
En 'k zing voor u mijn schoonste lied
Klein deugnietje van een Martje
Leg uw hoofdje aan mijn hartje.
Als ge hebt zoveel verstand
Geef me dan maar gauw uw hand.
Drinkt wat klaar is,
Spreekt wat waar is.
Kinderen treden u op 't kleed,
Eens groot treden ze u op 't hart.
Bloemen verwelken, bloemen vergaan,
Mijn liefde voor u blijft eeuwig bestaan
Hij is geen man
Die de pijp niet roken kan.
Wie de vrouw trouwt om het lijf
Verliest het lijf en houdt het wijf
Wie gaat vrijen onder de bomen,
Kent alleen de vreugd van dromen.
Wie drinkt en brast, bij dag en nacht
Wordt zeker in het ongeluk gebracht
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 167]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Wie in zijn jonge tijd niet kan sparen
Zal zeker nooit schatten vergaren.
Kind, ik moet u voor de troep verlaten
Maar 'k heb al 'n ander in de gaten.
O mijn liefste Petronelleken,
Zuig eens aan dat caramelleken.
Gij die in het vrijen zijt zo fel,
Weet het, trouwen is geen kinderspel.
Neen, met u wil ik niet trouwen
't Hou niet van kleren zonder mouwen
Veel is er schone van verre,
Maar meer nog verre van schone.
Mijn hart is als een boek,
Mijn liefde als... een koek.
Zwarte haren blonde ogen...
Hoevelen zijn hierdoor reeds bedrogen
Denk aan de dag van morgen,
Hij kan voor u zijn vol zorgen.
Trouw nooit een meisje om het geld
Want dan zijn uw vreugdedagen geteld
Wie durft vrijen in de zon
Krijgt later een vrouw als een ton.
Als ge vrijt zijt gij de baas,
Eens getrouwd, is 't uit helaas!
Ik zie U, liefste toch zo geren,
Maar ik heb weinig te verteren.
Meisje lief ik hou van jou,
Waarom bleeft ge mij niet trou.
Trouw nooit met een bult
Of ge wordt voor dood gekuld.
Eens droge kele
Kosten centen vele.
Wie veel van de meisjes durft zingen
Krijgt niet anders dan drielingen.
Hoe menig meisje in 't verdriet,
Omdat zij niet voor haar ziet.
Liefde is blind,
Als men aan 't vrijen begint.
Oost West,
Thuis Best.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 168]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Van buiten mooi,
Van binnen strooi.
O, mijn allerliefste Marie,
En weten dat ik U geerne zie.
O mijn goede Meid
Ik heb het U gezeid
Trouwen is
Houwen
Wil nooit te vroeg verkeren
Of ge zult vieze toeren leren.
Trouwen is meer dan een zoen,
Men lacht er veel... ook groen.
Eer ge naar een meisje wilt zien,
Kijkt eerst hoeveel ge verdient.
Wie lichtzinnig de meisjes naloopt
Wordt vroeg of laat in schand gedoopt.
Wie uit liefde kan trouwen,
Zal het zich nooit berouwen
Eigen Haard,
Goud waard.
Wees wat gij zijt,
Ook als gij vrijt.
Wie de pijp niet roken kan,
Heeft er het vermaak niet van.
Wie de wijze raad weggooit,
Heeft zijn heil verstrooid.
Vrijt nooit in de regen,
Of 't brengt u geen zegen.
'k Moet u verlaten
Voor de soldaten
Wie het onderste uit de kan wil
Krijgt het deksel op zijn hoofd.
Wie zijn meisje met n' hoed besteekt,
Heeft onnuttig den duivel bepreekt.
Wie teveel voor de spiegel hangt,
Vroeg of laat een ongeluk vangt
Let op in de maan
Of anders zou hij u slaan
Onze laatste uur
Geeft zoet en zuur
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 169]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Een open deur, een open mond
Dat zeilt er menig in de grond
Wil de kwade tongen mijden
Want ze zullen u verleiden
Neen, ik wil u niet
Gij drinkt te veel glazen bier
Die geeft wat hij kan
is een eerlijk man
De vernedering van zinnen
Doet u denken op minnen
O mijn schone Henriette
Wil u nevens mij wat zetten
Hoe menig meisje zit in 't verdriet
Omdat ze niet voor haar ziet
Meisje als ge wilt verkeren
Ge moed goed uw plichten leren
Wie veel spreekt, die zaait
Wie aanhoort, die maait
Veel meisjes zijn praatziek
Om te krijgen een lief
Een goed en braaf huisgezin
Is altijd rein en blij van zin
Elk schuitje als het is aan wal
Is bevrijd van veel ongeval
Onze liefde blijft altijd
Tot in der eeuwigheid
Als ge uw geld wilt sparen
Geef niets aan uw lief te bewaren
Laat me in vrede leven
Dan zal ik U iets geven
Zwijg stil, ge doet me beven
Als ik bedenk uw aardig leven
Die u oprecht beminnen
Zullen u zelf komen vinden
Wat is 't voor mij een grote pijn
Zolang zonder minnaar te zijn
Mistrouw u van geveinsde lieden
Vooral als zij u gunsten bieden
Marietje heeft veel verdriet
Omdat haar lief is grenadier
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 170]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Zeurders in het spel
Worden van niemand geteld
Noord, zuid, oost en west
t' Huis is het altijd best
Valse vrijers
Zijn verleiders
Mijn liefste is zeer kontent
Omdat ik haast ben hare vent
O dat is toch zo gezond
Het smelt in mijn mond
Zo gij me geeft het woord
Zijn we samen in akkoord
Als de drank is in de man
Dan is de wijsheid in de kan
Als ge iets wilt zeggen
Moet ge het goed overleggen
Begeef u niet te vroeg aan de trouw
Want anders zijt ge in de rouw
Zo bij dage als bij nachten
Zijt ge altijd in mijn gedachten
Wat vindt ge aan een koningshof
Veel laagheid en geveinsde lof
Zelden vindt ge een wijf
Zonder knorren en gekijf
En laat niet plukken uwe blom
Want ge krijgt ze nooit weerom
Ik wil u niet minnen
Ge zijt te vlug van zinnen
Opdat de mensen u niet honen
Moet ge u altijd wijs tonen
Ach liefste, volhardt altijd
Ge zijt me voor jaren kwijt
De liefde is blind
Als men aan 't vrijen begint
Die in zijn land geen koren zaait
Is zeker dat hij distels maait
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 171]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Deze spreuken werden door de suikerbakkers uitgeknipt en samen met de spekken verpakt in een aparte wikkel. Het is dus niet zo dat de wikkels bedrukt werden. A. Tanghe betrok zijn bladen van H. Lagace en het ligt voor de hand te veronderstellen dat suikerbakker P. De Rycke zich bevoorraadde op het zelfde adres aangezien hij naast de drukker woonde. Over de inhoud van de spreuken kunnen we kort zijn: ieder denkt er van wat hij wil. Toch dienen we een opmerking te maken over het veelvuldig voorkomend woord vrijen. Dat had in de dertiger jaren niet dezelfde betekenis als tegenwoordig. Vrijen betekent hier nog niet copuleren, dat is een betekenisuitbreiding van onze tijd. Wandelen met z'n kermislief op de MeifoorGa naar voetnoot(13) en af en toe een caramelleke eten gaf schijnbaar dezelfde voldoening. W.P. Dezutter |
|