Stijfselfabriekjes uit het Westland
Meer dan elders in onze streken waren er in het Westland enkele stijfselfabriekjes (amidonneries) te vinden. Het waren echter allemaal kleine bedrijfjes, die hooguit met een paar werknemers hun producten aanmaakten.
In het jaar VI (1797-1798) werden volgende amidonneries genoteerd: in Nieuwkerke twee fabriekjes met samen vier werknemers, in Brielen au quai d'Ypres één stijfselfabriekje, eveneens één in Waasten, twee in Roeselare, en drie in Diksmuide. Bij Diksmuide staat geschreven: peu considérable.
In Veurne was er eveneens een kleine amidonnerie dans le banlieu de la ville de Furnes. Ze was in handen van Jean Gruwé, die aangeduid staat als vice-président (van de municipaliteit of het kanton?). Het Veurnse fabriekje telde drie werklieden, waarvan er twee woonden in de fabriek. De andere werknemer, die de zoon van de eigenaar blijkt te zijn, woonde in bij zijn vader. Gruwé verklaarde zeer veel te verwachten van de aangekondigde vrede (Rijksarch. Brugge, Fr. Arch., nr. 1.066).
Over de twee stijfselfabrieken in Ieper zijn wij ingelicht door een aangifte uit het jaar III (Ibid., nr. 81).
De twee amidonniers uit Ieper waren F. Vereenooghe en F.A. Beele. De eerste had twee mannen en een jongen in dienst, de tweede had drie mannen. Voor de gebruikte grondstof gaven ze op dat ze du sou nodig hadden. Sinds de inval der Fransen was hun productie gevallen tot op de helft. Beele gaf niettemin op dat zijn tewerkstelling van drie man gestegen was tot zeven. (16 ventose jaar III of 6 maart 1795).
L.V.A.