12 heeft bericht. Omzichtiger is wat Em. Janssen z.g. geschreven heeft nopens de verhouding tussen de Hymnen an die Nacht uit 1799-1800 van de Duitse dichter Novalis (1772-1801) en de Kerkhofblommen van Gezelle zo'n zestig jaar later. Janssen gewaagde van verwantschap en afhankelijkheid.
Men begrijpt te beter de reactie van prof. Keersmaekers op de vaagheid van een zo breed aanbod van mogelijkheden. ‘... De lange lijst kan de stof bieden voor een uitvoerige samenhangende bijdrage, die wellicht tot beter verantwoorde resultaten leidt’, zo hoopt hij.
De bedenking geldt ook bij het werk van de Westfaalse dichteres Annette von Droste-Hülshoff (1797-1848). Christine D'Haen vermeldt van haar in de omstreden lijst: naast het jaartal 1844 Gedichte, en verder, maar zonder het jaartal, Das Geistliche Jahr. Bij de Gedichte vermeldt Christine D'Haen als kenmerken: ‘Katholiek, vroom. Overgave aan het landschap, vooral elk individueel ding. Impressionistisch ervaren sfeer en kleur. Het kleinste geluid’. De verwijzing slaat wel degelijk op de bundel uit 1844 en niet op die van eind 1838, de bundel met meer jeugdverzen, terwijl van de tweede meer dan de helft pas in de winter 1841-1842 was ontstaan. Bij Das Geistliche Jahr staat alleen dat het een cyclus van geestelijke liederen betreft. En in de fameuze marge wordt verwezen naar Gezelle's Tijdkrans, met de toevoeging ‘het natuurlijke jaar. 1893’. Exacter geciteerd kan men het hebben niet over Das Geistliche Jahr maar over Geistliches Jahr in Liedern auf alle Sonn- und Festtage.
Voor de Gedichte raadpleegt men het best de Historischkritische Ausgabe ‘Gedichte zu Lebzeiten’ waarvan de tekst in 1985, evenwel nog niet het deel Dokumentation verschenen is. Een nog maar vluchtige blik op deze poëzie leert dat de dichteres zich thematisch laaft aan een bron die ook Gezelle bekend is. Wij noteren o.a. de leeuwerik, de kraaien, de nacht, de vier jaargetijden, nieuwjaarsnacht, mijn doden, de engel en de dood, en de meiregen (maar een uit het gebergte). Stop zulke items in een computer in concordantie met de woordenschat van de romantiek, en de kans is groot dat, naast de namen van onze twee dichters, ook die van andere gelijkgezinden op het scherm verschijnen...
Maar zou deze gelijkenis ons veel zeggen over beïnvloeding? En over de verschillen?