Biekorf. Jaargang 92
(1992)– [tijdschrift] Biekorf– Auteursrechtelijk beschermdJozef Rodenbach, voorzitter van ‘De leeuw van Vlaenderen’ te BrusselDe vlaamsgezinde Brusselaar Michiel van der Voort heeft op 21 april 1850, naar aanleiding van een vertoogschrift over het middelbaar onderwijs, koning Leopold I een huldeadres ter hand gesteld dat in de geschiedenis van de Vlaamse Beweging ongetwijfeld weinig weerklank zou hebben gehad als de doorluchtige bestemmeling niet had geantwoord met woorden die onze toenmalige yveraeren voor de moedertael honingzoet in de oren klonken: ‘j'ai toujours aimé notre bon vieux flamand’ en ‘(...) que le flamand soit traité affectueusement’Ga naar voetnoot(1).
Van der Voort verscheen die dag ten paleize omringd door | |
[pagina 313]
| |
de afgevaardigden van acht genootschappen. Vier uit Brussel (de menslievende maatschappij De Leeuw van Vlaenderen, de rederijkerskamer De Wyngaerd, een toneelgezelschap dat eveneens De Leeuw van Vlaenderen heette, en het Vlaemsch Comité), drie uit Leuven (het letterlievend studentengenootschap Met Tyd en Vlyt en de kamers van retorica De Roos en De Eikel) en één uit Antwerpen (Voor Tael en Kunst). De menslievende maatschappij De Leeuw van Vlaenderen uit Brussel was vertegenwoordigd door Jozef Rodenbach en een zekere VromantGa naar voetnoot(2). Al enkele maanden eerder, nl. op 10 februari 1850, had het liberaalgezinde weekblad De Thieltenaer lovende woorden geuit aan het adres van de genoemde Brusselse maatschappij en haar voorzitter Jozef Rodenbach. Deze laatste heeft overigens het koninklijk paleis wel meer betreden. Hij heeft in ieder geval in mei 1851 een delegatie boze kustbewoners tot bij de vorst geleidGa naar voetnoot(3).
Het betreft Jozef (eigenlijk Jan Jacob Jozef) Rodenbach, op 18 maart 1821 te Roeselare geboren als zoon van Jacob Alexander (Roeselare 1797-1855) en Maria Dorothea Marant. Hij huwde op 21-jarige leeftijd met de negen jaar oudere Amata Bellarmina Mioen, dochter van de bekende Roeselaarse kunstschilder Bernard Mioen, en zelf ook kunstschildster, zoals de huwelijksakte het noemt. Vader Bernard zou op 27 januari 1851 in tragische omstandigheden omkomen, nl. ten gevolge van de brandwonden die hij enkele dagen eerder had opgelopen door een ongeval in zijn werkplaatsGa naar voetnoot(4).
Ook Jozef Rodenbach was schilder. Een burgemeestersportret van zijn hand hangt in het Roeselaarse stadhuis. Zijn schoondochter Louise Rodenbach-Charbaut zou onder de naam Louise Rodenbach o.a. het lied La gilde de Binches schrijven (1889) en het boek Pensées fugitives (1916).
Jozef Rodenbach was met echtgenote en zoontje Romain in april 1848 naar Brussel verhuisd. Meer nieuws over hem en zijn menslievende maatschappij De Leeuw van Vlaenderen zou welkom zijn. J. Huyghebaert |
|