Biekorf. Jaargang 92
(1992)– [tijdschrift] Biekorf– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 215]
| |
West- en Oostvlaams duimkes (Syringa Vulgaris L.)In de dialekten van West-Vlaanderen en Oost-Vlaanderen draagt de sering (Syringa officinalis L.) naast de benamingen van het type jasmijn, sering, paasbloem, paaslelie, meibloem, meiroos, sinksenbloem en nog enkele zeer plaatselijke benamingen, zoals lila(k), ook wel de benaming duimkes (duimpjes, duimkens, duimekes), duimpjestakken of duimkesbloem. Dit type met duim- komt vooral in het noorden voor. Bijgaand eenvoudig taalkaartje geeft de verspreiding van de meest voorkomende types, waarbij aangetekend moet worden dat het type sering niét opgenomen is en dat het type jasmijn in 29 plaatsen is weggelaten ten gunste van een daar minder vaak voorkomend type, evenals de types met paas- in 4 plaatsen. Deze ingreep was noodzakelijk, omdat per plaats maar één teken gerealiseerd kon worden. De benaming duimkes komt buiten het gebied van het kaartje nog éénmaal voor in Berlaar (in het zuidoosten van Antwerpen) en wordt nergens elders in het Nederlandse taalgebied aangetroffen, zoals ik in mijn dissertatie over de volksnamen van een zevental planten heb vastgesteldGa naar voetnoot(1). Pauwels, die in 1933 al over deze benamingen schreef, verklaart de types met het element duim door het gebruik ‘dat de kinderen om zich te vermaken de afzonderlijke seringbloempjes met hun platgeknepen stengeltje tusschen de huidplooien van hun duim steken, zoodat een of meer bloempjes rechtop staan op den uitgestrekten duim’Ga naar voetnoot(2). Elders voegt Pauwels daar nog aan toe ‘Wie het spelletje goed kent, kan zelfs het bloempje naar beneden draaien, zonder dat het valt! We veronderstellen dat de sering aan dit spel haar naam duimkes, duimtjes dankt’Ga naar voetnoot(3). Hij geeft hiervoor geen bronvermelding, maar dit kinderspel wordt bevestigd door MarzellGa naar voetnoot(4) met de Beierse volksnaam daumastecher’ ‘duimesteker’. Marzell voegt er aan toe dat de arm vervolgens snel in een cirkel rondgedraaid wordt. Het | |
[pagina 216]
| |
SERING-BENAMINGEN IN WEST- EN OOST-VLAANDEREN
aantal keren dat men zijn arm dan zo rond kan draaien zonder dat de bloemetjes eraf vallen, zou aangeven hoe oud iemand wordt.
Ondanks deze bevestiging heb ik dit kinderspel verder nergens in de literatuur vermeld gevonden. Niet in het Westvlaamsch Idioticon van De BoGa naar voetnoot(5), niet het Waasch Idioticon van JoosGa naar voetnoot(6) en zelfs niet in de uitputtende achtdelige Zuidnederlandse inventarisatie van kinderspelen van De Cock en TeirlinckGa naar voetnoot(7), waar het zowel bij de kinderspelen met planten als bij de orakelspelen ontbreekt. Ook meer gedetailleerde studies over kinderspelen, zoals die van De Cort (1927), vermelden dit gebruik niet. | |
[pagina 217]
| |
Merkwaardigerwijze ontbreekt het type duimkes voor de sering ook in de uitvoerige plantnaamwoordenboeken van HeukelsGa naar voetnoot(8), PâqueGa naar voetnoot(9) en VandenbusscheGa naar voetnoot(10), wat erop zou kunnen duiden dat het materiaal van Pauwels niet juist is. Die twijfel is niet terecht. Het onderzoek van Pauwels is over het algemeen zeer betrouwbaar en bovendien heeft hij het type duimkes bij maar liefst 35 zegslieden (voor 24 plaatsen) aangetroffen. Daar komt nog bij dat het voor Filippine in Zeeuws-Vlaanderen bevestigd wordt door het Woordenboek der Zeeuwse dialectenGa naar voetnoot(11) en voor Eeklo door het Eekloos dialectwoordenboek van Pynckels en De BaetsGa naar voetnoot(12). Het type wordt bovendien opgegeven voor Vrasene in een onderzoek van De SchutterGa naar voetnoot(13) en voor Overslag in de Amsterdamse dialektvragenlijst D 17 uit 1949.
Wel geeft JoosGa naar voetnoot(14) bij duimken als betekenis ‘zeer klein roosken’ of ‘winterkoninksken’, maar deze betekenissen hebben kennelijk eerder met de geringe grootte te maken en niet met het genoemde kinderspel. De vraag dringt zich dus op of duimkes voor de sering niet ook eerder berust op de geringe grootte van de (afzonderlijke) bloemetjes. Het feit dat deze benaming uitsluitend in het meervoud gekend wordt wijst er in elk geval op dat de bloemetjes bedoeld worden. Ook de types duimpjestakken ‘takken waar duimpjes aan zitten’ en duimkesbloem ‘bloem in de vorm van of bestaande uit duimkes’ wijzen daar stellig op.
Zolang vast staat dat het genoemde kinderspel met de bloemetjes inderdaad bestaan heeft, hoeft aan de etymologie van Pauwels niet getwijfeld te worden. Het feit dat het woord bij De Bo en bij Joos niet voorkomt zou er eventueel zelfs | |
[pagina 218]
| |
op kunnen wijzen dat het oorspronkelijk een (niet serieus genomen) kindernaam was. Toch blijft dit alles speculatie door het ontbreken van folkloristische bevestiging. Het zou daarom interessant zijn van lezers uit deze streek nadere informatie te krijgen over het bedoelde kinderspel. Zonder die informatie blijft Pauwels' etymologie van duimkes voorlopig onbevredigend. P.J. Meertens-Instituut Amsterdam Dr. Har Brok |
|