Geen nutteloos werk!
In Biekorf verschijnen geregeld taalaantekeningen waarmee ons tijdschrift de traditie voortzet die ooit door Gezelle en tijdgenoten werd gevestigd. Maar zelden wordt een weerklank opgevangen van dat wetenschappelijk speurwerk waarvoor niet alleen goede ogen en oren maar ook betrouwbare bronnen nodig zijn.
Karel de Busschere, lid van ons Berek en een van deze onvermoeibare taalvorsers heeft, in Aflevering 3 van Biekorf's jaargang 1991, op een ervan attent gemaakt: de sporen van Biekorf's vlijt in het geprezen Etymologisch Woordenboek van J. De Vries & F. De Tollenaere.
Ook het Instituut voor Nederlandse Lexicologie te Leiden, waar het indrukwekkend Woordenboek der Nederlandse Taal zijn voltooiing nadert, houdt ons tijdschrift goed in het oog, voor zover zijn eigen mensen het niet helpen stofferen. Zo vermeldt het Jaarboek 1990 van de Stichting die het Instituut beheert, de vier artikelen in Biekorf van zijn én onze redacteur drs. R. Tempelaers, nl. over Crempelyncksteen (1989, blz. 445), Zoole en zaad (1989, blz. 447), IJzeren bedevaartsdoorn (1990, blz. 87) en De Legerziekte (1990, blz. 227).
Zo horen we het ook eens van 'n ander. Het schouderklopje is bestemd voor alle naarstige taalvorsers die uit de onuitputtelijke mond van het volk bruikbaar materiaal blijven zanten.
G.