Nota
De Peerdenpaternoster is vooral door Wannes Raps bekend geraakt, maar bestaat inderdaad al heel wat langer...
In Eigen Schoon en De Brabander heeft Dr. J. Wouters in 1956 (blz. 487-491) over de beruchte peerdenpaternoster medegedeeld wat hij ervan als kind had onthouden, vóór 1914, in de streek van West-Brabant. Hij besluit zijn opstel met de constatatie dat de paternoster aansluit bij vreemde (Duitse) gelijkaardige ‘toverspreuken of bezweringsformules’ en hij haalt voorbeelden aan uit de literatuur.
Ook A. Van Hageland wijdde een uitvoerige studie aan het verschijnsel peerdepaternoster, onder de titel: Marginaliën bij de ‘Paardepaternoster van Wannes Raps’ (Oostvlaamsche Zanten, 1954, blz. 133-145).
Voor deze schrijver was het duidelijk dat de paternoster van Wannes Raps en alle gelijkaardige wilde gebeden in feite onheilafzwerende oogmerken hebben, dat ze zelfs aanleunen aan en verwant zijn met de zogeheten rommelpotliederen en eigenlijk gebeden zijn die in zich een bezweringsformule inhouden.
De paardepaternoster van Boezinge, net zoals die van Zichem en Ingooigem, behoort bijgevolg tot een breed verspreid fenomeen uit de Westeuropese volkscultuur met bindingen en verwantschappen in de literatuur van de oude bezweringsgebeden en diergelijke formules.
L.V.A.