Biekorf. Jaargang 91
(1991)– [tijdschrift] Biekorf– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 363]
| |
Het liedeken van de muilezel en de zwarte kat
| |
[pagina 364]
| |
Het avontuur met de ezel was nog niet gedaan. De commisen konden de muilezel eindelijk toch tegenhouden en bij zijn meester leiden. Die stapte er dan mee naar de markt in de afspanning de valke, alwaer hy gewoon was te logieren. De ezel werd er naar de stal gebracht, maar de waardin die zich met die karwei gelastte en aanvankelijk nog een paar kazen wilde kopen, kreeg het verschot van haar leven toen ze bij het opentrekken van een der twee korven daaruit plots een zwarte kat zag springen. De verschrikte kat wipte op de toonbank waar een kom wijn stond, ze klampte zich vast aan de borst van de herbergierster om dan in één keer te springen dwars door het glasvenster van de herberg en terecht te komen in een emmer vol zoetemelk van een melkboerin die daar juist voorbijkwam.
De melkboerin verschoot zich een bult en liet haar emmers vallen zodat al de melk in de greppe stroomde. Nu sprong de kat verder in de bakkerij genaemt den beir, nevens de valke. De bakker uit den beir heeft dan eindelijk de zwarte Ieperse kat kunnen pakken en heeft ze zelfs verder gehouden en er jongen uit gekweekt.
Ramaut besluit zijn lang en vermakelijk verhaal als volgt: om welk belachelyk voorval vele liedekens ende ander gedichten, seer vermaeckelijck, wierden gemaeckt, soo van de muijlette als van de swarte katte.
Het ‘neep-dicht’ dat we hieronder laten volgen is zulk lied en werd door Ramaut als voorbeeld onderaan zijn vertelling opgetekendGa naar voetnoot(2).
Wij weten niet of dit lied ooit werd gedrukt. We weten evenmin of het werd gezongen. In alle geval schijnt het ons nogal stuntelig van opstel. Buiten de rijmwoorden is er weinig poëtisch elan in te vinden.
De toon is nogal ruw en onbehouwen. Daarenboven kan een buitenstaander die het hele verhaal niet gelezen heeft, zich aan de hand van de liedtekst moeilijk de juiste situatie inbeelden. Voor een Ieperling uit het jaar 1699 moet het echter allemaal wel klaar en duidelijk geweest zijn. | |
[pagina 365]
| |
De vraag kan natuurlijk worden gesteld of het hele voorval met de muilezel en de kat toch geen beetje opgeschroefd werd en groter en avontuurlijker werd gemaakt dan het in werkelijkheid is voorgevallen. Maar dat kunnen we nu onmogelijk nagaan en het is ook, ons dunkens, van minder belang. Het gedichtje bewijst in alle geval dat het boertige en het ludieke te Ieper in 1699 fel in de ruwe smaak viel van de gewone man! A.B. | |
Bijlage
Neep-dicht
Ten tyde van de feest, smeet men een swarte katte,
die viel op een muijlet sijn bakhuys, als een ratte,
waer door die beest verschrickt, geweldiglyk verschoot,
en smeet het pottewijf, schier in haer huysken dood;
smeet om de keiremelk, juyst in de antwerp straete,
een franschen switser greep die beeste t synder baete,
sy dreef hem van de brug' en spoelde soo zijn gat,
maer de Commisen siet, hebben die beest gevat.
Kaesbolle kreeg soo weer sijn seer benauwde beeste,
de stadt was gheel in roer, op dese katte feeste,
dus reet met syn muijlet, recht naer de valke toe
waer med' een yder loeg, men kan wel denken hoe.
Maer siet als de weerdin, den kaeskorf gong ontdecken
om daer een vetten kaes, naer haeren lust te trecken
dan sprong de swarte kat de borst op der weerdin,
en vloog dan in de wijn, als eene duyvelin,
van daer ter venster uijt, recht in de soete melk seule
waer door dat de boerin viel met haer open geule
en al haer soetemelk, gekrinkelt in de grep,
elk schetterde van vreugd syn tonge als een snep,
maer siet die loose kat, die vluchte by den backer,
die haer heeft voorts gequeeckt, hy was de katte maecker,
en dese raere klucht, geschiede in de stadt,
door eene ezelbeest, en eene swarte kat.
(Hs. Ramaut, Stadsbibl. Ieper)
| |
Woordverklaring:bakhuys: kop van de ezel, muil; commisen: tolbeambten; open geule: boertige uitdrukking voor ‘haar achterste’; gekrinkelt: uitgestroomd al krinkelen; snep: snip (soort vogel)? |
|