Biekorf. Jaargang 90
(1990)– [tijdschrift] Biekorf– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 121]
| |
[Nummer 2]Editoriaal
| |
[pagina 122]
| |
heid van een gesloten wereld vol geneugte en genoegte, vol venijn en edelmoed reveleren. Spinscholen, Latijnse en ambachtscholen, ABC-scholen moesten naast het verhaal van kleine en middelgrote drukateliers vertellen hoe de civilisatie poogde deze van de 16de eeuw in het Brugse en Veurense Vrije b. vb. te evenaren.
Geen onderwerp was veilig voor de al dan niet hooggeschoolde medewerker, doch angstvallig werden steeds de eigen tijd, de eigentijdse filosofen, de eigen dichters en kunstmakers geschuwd. De eigen tijd bleef buiten, alsof hierdoor het mensbeeld dat dit geëerd volkskundig tijdschrift in zijn schild voerde, onvolmaakt zou worden. Alsof de ‘berekkers’ geheel buiten de eigen tijd zich opbliezen tot een Trojaans paard dat de Westvlaamse veste moest verdedigen.
Vooreerst dit Westvlaams. Vóór Napoleon was dit alles vanaf de IJzer tot Broekburg-ambacht. Plots werd ook het Vrije en Brugge geacht, los van Gent, zichzelf te realiseren binnen het Département de la Lys. Los van Rijsel ook, tweelingstad van Brugge als de geschiedenis van Lottin exact is, van Duinkerke en St.-Winnoksbergen en St.-Omer, en dit reeds vanaf het eind van de 17de eeuw.
Marcel Gillet citeert uit het boek van André Gamblin, zijn 2de vennoot, na J. Le Goff, in Rijsel uit de 50-er. jaren, Le Nord (Coll. Découvrir la France, 1973): il y aurait donc autre chose que le Midi? Andere aantrekkingspolen?
‘Bij ons is de hoofdkleur niet het diepe blauw van de zee, maar tinten in een zee van oneindigheid, blauw, grijs, groen op een waterspiegel gelegd, daarboven zilveren wolken die over de hemel gaan, elk ogenblik veranderen, net als de kleur van de grond. Wat men ook zegt, ons landschap is het meest andere op elk ogenblik. Elke vierkante centimeter werd hier door de mens uitgetekend. Via labeur van eeuwen ver. Dit landschap is maximaal gevarieerd. En achter zoveel ernst en schijnbare kalmte breekt telkens de knipoog door van elke vorm van barok, van carnavaleske bedoening.’
Zoveel landschapslof, voort te zetten over het Poperingse, het Oudenaardse, het Wijnendaalse, überhaupt de zee en haar juwelen aan strand en duin, kennen wij van onze actuele schilders en dichters, niet van de historici na Jacob de Meyere. | |
[pagina 123]
| |
Geschiedenis zegt Gillet, in navolging van J. Le Goff en P. Nora in Faire de l'histoire, 1974, is essentieel de wetenschap van de verandering, de transformatie. Qualiteit van leven, doel van elk menselijk bewust streven, gaat via vele invalshoeken: het dagdagelijks leven, de qualiteit van de arbeid, dat wat onze omgeving hoort te zijn, de conditie van de vrouw, overleveraar van elke civilisatie, de qualiteit van het plattelandsleven.
Hiervoor was in Biekorf reeds lang aandacht, doch steeds in deelaspecten, die naar grotere gehelen vroegen. Doch zover kwam het nooit, doelbewust bijna, omdat de veelheid aan details de appetijt steeds groter maakte, de finaliteit steeds kon verschuiven, de fragmentatie aannemelijker maakte. Hierin blonk onze grote voorganger A. Viaene als geen ander uit. Toetsen, even aanspreken, eclatant spuiten van ideeën en dan de boer op, op zijn honger blijven, zoals alles wat schitterend is. Men raakt het onuitsprekelijke aan, gaat in vervoering weg om het niet te schaden. Ascese van Ruusbroec wellicht, hoewel dit een verkeerde Westvlaming is.
De synthese te moeilijk? In geen geval vastgelegde ideeën opnieuw ontdekken, het ongewisse is zoveel vermakelijker, synthese onomkeerbaar, het menselijke leven zo vol glorie en onzegbare irrationaliteit dat elke grens een last wordt, onvrijheid in het denken gewoon onfatsoen. Doorzetten dus tot de waarheid overwint, wat onomkoombaar is. Zoveel wijsheid zal elke lezer van Biekorf voor zichzelf wel hebben verzameld.
En die Westvlaamse eigenheid dan. Biekorf is er 100 jaar lang naar op zoek. Tot in Artois en Bourgogne toe, en met schroomvallige voeten tot Gent. Alsof wij geen Oostvlamingen waren tot 1795.
En die qualiteit van leven, dit environnement waarbinnen dit Westvlaamse imago ontstaan kan? Een geheel van natuurlijke, van economische en sociale elementen waaruit onze meer of mindere vrijheid, creativiteit, capaciteit tot leven moet of kan ontstaan. Dit Westvlaamse landschap geraakte pas vanaf de jaren 30 iets meer ontsloten doch bleef vol bourgeoissignalenGa naar voetnoot(2) in alle geledingen van gezin, kerk en staat. | |
[pagina 124]
| |
Stedelijk landschap was er niet bestaand. Wel opstoten van nationalisme en contrareformatie tegenover buitenland en liberalisme, waar men integrerend deel van was. Op die manier was Biekorf lange tijd een reactionair tijdschrift. De komst van Antoon Viaene maakte er heel voorzichtig een open venster op de wereld van. Hij maakte de lokale vorser met oneindig veel geduld een meer geobjectiveerd waarnemer doch moest nog talrijke keren ook zijn pen vesthouden. Hij trok ook niet-gelijk-gezinden aan. Hij opende een boekenschouw, tussen de regels door, om de nieuwe bronnen te wijzen, de nieuwe manier van denken en doen, om de ontspoorde heemkunde recht te zetten.
Vanaf de 60-er jaren kon door een bloeiende economie - hoe onvoorstelbaar ook dat economie in het tijdschrift nauwelijks aan bod kwam - een pakket mensen de vrije tijd vinden, de luxe, continuer bedrijvig te zijn in alle raakvlakken van Biekorf. Met meer objectiviteit voor het vroeger en later verleden, waardoor Westvlamingen van elke ideologie en economische richting binnen de korf terecht konden, tot heil van het gemeen. Waardoor de qualiteit een eigenheid kon worden, want niet meer een zich afzetten was, niet meer vechten voor waarden die uiteindelijk sinds de jaren 50 waren verdwenen.
Wij wensen de volgende 100 jaar een zelfde rustige vaart, doch met een volle schuit en zonder pretentie door te gaan, ongemoeid, met een directer bijdrage tot de eigen cultuur. Zwijgzame aanwezigheid is een voorbije qualiteit.
A. Dewitte |
|