Crempelyncksteen (Vraagw. 1989, blz. 311)
In zijn vraag naar de betekenis van de woorden zoonsput en crempelyncksteen uit F. Becuwe het vermoeden dat het laatste woord mogelijk zoveel betekent als ‘een soort mislukte baksteen’. Over het eerste woord kan ik hem geen informatie verschaffen, maar wat het laatste woord betreft kan ik hem geruststellen: krempeling betekent in het Westvlaams ‘ineengekrompen, verbrand, schier verglaasd baksteen’. Crempelinck is een afleiding van krempen (middelnederlands Crempen) ‘krimpen, kleiner worden’ dat ablautend naast gelijkbetekenend krimpen voorkomt. De hier gegeven betekenis is ontleend aan het Woordenboek der Nederlandsche Taal, Deel VIII1, kol. 152, waar ter abstructie een citaat uit Gezelle's Loquela is opgenomen. Overigens komt in dezelfde betekenis in Vlaanderen ook het woord Krimpeling voor (zie WNT, VIII1, kol. 271). Het woord krempelingsteen, door F. Becuwe gedateerd op het begin van de zeventiende eeuw, is taalhistorisch zeer interessant. Het eerste lid van de samenstelling is klaarblijkelijk een kleine drie eeuwen ouder dan het WNT zou doen vermoeden.
R. Tempelaars