Biekorf. Jaargang 89
(1989)– [tijdschrift] Biekorf– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 440]
| |||||||||||||||||||
Guido Gezelles filosofiestudies te Roeselare.
| |||||||||||||||||||
[pagina 441]
| |||||||||||||||||||
d'élèves portiers à Roulers’. Het is een afspraak die gemaakt werd op de ‘Réunion des prof. du Séminaire’, die dag om 8 uur gehouden te Brugge om de kandidaten te bespreken. Ook het geval Gezelle kwam daar aan bodGa naar voetnoot(4).
Hoezeer die beslissing (onder andere?) Guido Gezelle betrof, blijkt uit wat zijn vader hem later schreef. Tijdens zijn filosofie in Roeselare kreeg de jonge seminarist, zonder dat men een reden opgaf, plotseling heel andere opdrachten: ‘Van het laste jaer’, lezen we bij zijn vader, ‘en kan ik niet meer zeggen hoeveel ik daer op betaelt heb(:) my dunkt van een trimester om reden dat zy van het begin van het jaer(,) zonder my eyts te zeggen(,) geheel onze overeenkomste verandert hebben met alle slag van bezigheden op te leggen waer door gy met spit aen uwe stuidien moest te kort doen’Ga naar voetnoot(5). Het valt in die zin niet te begrijpen dat Walgrave in zijn biografie beweert: ‘Met zijn binnentreden in de Philosophie was ook zijn poortiersleven ten einde. Voor eenen jongeling, die het eerste proefjaar tot het priesterschap deed, was dit ook onbetamelijk. Ten andere, Superior Faict kon zulken aartsvaderlijke toestand niet langer dulden’Ga naar voetnoot(6). De kersverse superior Faict had geleerd uit de problemen van vroeger, maar liet integendeel andere opdrachten uitvoeren.
Hij had in de figuur van Felix Bethune immers niet voor niets een econoom bij zich gekregen. Financieel was de toestand van de school op het einde van Nachtergaeles superiaat zowat op een catastrofe uitgedraaid. Het protest bleef niet uitGa naar voetnoot(7) en het is geweten dat mgr. Malou zelf druk uitoefende opdat de oude principaal ontslag zou nemen: ‘eervolle amotie’ dusGa naar voetnoot(8). J. Faict stond voor de niet onaanzienlijke taak de hele zaak recht te trekken, en er - naast vele disciplinaire bekommernissen - o.a. ook voor te zorgen dat de boekhouding weer in evenwicht werd gebracht. In die zin kon hij zich, nog los van de bisschoppelijke afspraak i.v.m. leerlingen-portier, niet tevreden stellen met een variant van de oude rege- | |||||||||||||||||||
[pagina 442]
| |||||||||||||||||||
ling: want ook al voeren internen een aantal taken uit, daarmee is hun kost nog niet betaald.
Tegen deze achtergrond moeten we de brief van vader Gezelle situeren. Op zichzelf zou die ons gemakkelijk tot de conclusie voeren dat de nieuwe overheid van het Klein-Seminarie de familie Gezelle misschien wat overijld onder druk heeft gezet. Maar dat is niet het geval. J. Faict kende de tuinier uit de Rolweg ongetwijfeld al van veel vroeger, reeds van op het Groot-Seminarie waar hij zolang professor was geweest: de boekhoudkundige registers ter plaatse vermelden vanaf 1847 heel wat leveringen van bomen, groenten, ladders voor fruitpluk, zelfs aangerekende werkuren van Pier-Jan GezelleGa naar voetnoot(9).
J. Faict keek dus uit naar andere middelen; beurzen of weldoeners, die voor minder kapitaalkrachtige seminaristen toch het nodige geld konden binnenbrengen, terwijl de student in kwestie - symbolisch dan - een aantal (nu nieuwe) taken kreeg uit te voeren. Vader Gezelle, daar uiteraard niet van op de hoogte, deed zoals anders en betaalde voor het eerste trimester de indertijd overeengekomen som: 50 frank voor het eerste trimester, eerste schijf van het jaarlijkse bedrag van 200 frankGa naar voetnoot(10).
Maar ook dat was een probleem, want de volle prijs was niet langer 400 fr., zoals vroeger, maar 500Ga naar voetnoot(11)! Werd er vader Gezelle om méér gevraagd? ‘Ik heb aen mynheer Lagae daervan gesproken in dien tyd(;)’ schreef hij later, ‘hy zeide dat ik geheel grust mogt zyn dat wy (h)elk viftig frank zouden geven hebben voor den eersten trimester van phylosophie dat wy dan laeter zouden gezien hebben’ (5). Men | |||||||||||||||||||
[pagina 443]
| |||||||||||||||||||
stuurde in Roeselare dus op het volle pond aan: 100 fr. voor één trimester, en dan zou men nog ‘zien’...
Die meneer Lagae, die 50 frank betaalde, was professor van het Groot-Seminarie en afkomstig van Heule, zoon van de plaatselijke notaris, die er ook burgemeester was. Pier-Jan Gezelle nam dus een dorpsgenoot in vertrouwen,Ga naar voetnoot(12). Het lijkt ons heel aannemelijk dat deze man, tevens ex-collega van J. Faict, echter méér deed - en in stilte bij de superior ging onderhandelen om achter de schermen voor Guido Gezelle een andere financiële oplossing te vinden. Uit dezelfde brief van vader Gezelle weten we trouwens dat Lagae later zijn 50 fr. terugkreeg, in tegenstelling tot Gezelle zelf. Verklaring daarvoor volgt.
Er daagde een weldoener op, een persoonlijke kennis van Faict: mevrouw Van Tieghem de Terhoye-Soenens, de douairière van Loppem. Zij was verwant aan de familie van Zuylen van Nyevelt uit Brugge, en zo ook aan de eigenaars van Gezelles geboortehuis; bovendien was zij verwant aan de familie Van Caloen van het kasteel van LoppemGa naar voetnoot(13). Kende de douairière het gezin uit de Rolweg? Het is onzeker. Maar dat J. Faict haar op 26 december 1856, na zijn vertrek uit Roeselare bij zijn nieuwe functie als vicaris-generaal, persoonlijk verzocht om haar weldaden aan het Klein-Seminarie voort te zettenGa naar voetnoot(13), lijkt erop te wijzen dat vooral haar vriendschap met hèm bij de betalingen doorslaggevend was. Vermoedelijk bepaalden zij in overleg, aan de hand van informatie of voorspraak waarover de superior beschikte, wie van de gegeven sommen de begunstigde zou zijn.
Dat deze adellijke dame voor zijn zoon tussenbeide kwam, heeft Gezelles vader geweten; hij schrijft dat hij haar persoonlijk ging danken, ook al omdat ‘Mynheer Superior van mevrouw Van thyghem in platse van vier honderd frank vifhonderd (...) gekregen had’ (5). Het volle pond dus, volgens de nieuwe tarieven. Hoe, hoeveel en wanneer zij betaalde, valt exact te achterhalen.
Op het Klein-Seminarie troffen we een groot register van | |||||||||||||||||||
[pagina 444]
| |||||||||||||||||||
het economaat aanGa naar voetnoot(14), waarin we bij het schooljaar 1849-1850 lezen:
Aan kleine voorschotten was Guido Gezelle dus 5,65 fr. schuldig (1,05 + 2,30 + 2 + 0,30 fr.), door de econoom afgerond tot op 6 fr. - een praktijk die hij wel meer toepaste, en niet altijd in het nadeel van de schuldenaar! Vermeerderd met de potloodsom van 327,14 fr. werd dat dus een totaal van 333,14 fr.: daarin staken de 200 fr. schoolgeld voor het eerste en de 100 fr. schoolgeld voor het tweede trimester. Na de 50 fr. van vader Gezelle werd op 14 januari door iemand nogmaals 200 fr. op de rekening gestort. Zo bleven theoretisch 83,14 fr. schulden over, die intussen weer vermeerderd waren met 5 fr. ‘bibliotheek’; samen geod voor nog 88,14 fr.
Op 27 februari werd de rest van die schulden (1e complément) betaald. Dat werd door Bethune wat hoger - bij de storting van 14 januari - nogmaals genoteerd. Samen met de 100 fr. voor het derde trimester en de 112,50 fr. voor het vierde (100 fr. schoolgeld + 12,50 fr. onkosten) lijkt het zo inderdaad om ongeveer 500 fr. te gaan. De 50 fr. van vader Gezelle waren dus alleen goed voor enkele onkosten van zijn zoon; de 50 fr. van professor Lagae waren door de betaling van 500 fr. overbodig en konden geretourneerd worden.
Als wij deze rekening met andere gegevens combineren, lijdt het geen twijfel dat dit de betalingen van de douairière zijn. Niet alleen omdat het geld er komt kort na de betaling van professor Lagae en diens eventuele bemiddeling, maar ook omdat op dezelfde woensdag, 27 februari, Faict schrijft | |||||||||||||||||||
[pagina 445]
| |||||||||||||||||||
aan mgr. Malou: ‘La Douairière van Tieghem (...) m'a honoré aujourd'hui de sa visite’. A. Demeulemeester had hierbij opgemerkt: ‘het is niet uitgesloten dat, naar aanleiding van dit bezoek, de kwestie van het kostgeld werd geregeld (...)’Ga naar voetnoot(15). De overeenstemming tussen zijn bedenking, de door hem gepubliceerde briefpassage en deze rekening op datum bewijzen dat zijn vermoeden terecht is geweest. J. Van Iseghem. |
|