Biekorf. Jaargang 89
(1989)– [tijdschrift] Biekorf– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 283]
| |
Graven van tempeliers in Ieper ontdekt
| |
[pagina 284]
| |
BijlageAnno 1581 wierd in het voorste buijten de tempel poorte een nieuw huijs gebouwen, met een speelhof daer nevens ten versoucke van d'heer Antonius Volbout fs. Pieter ende jouffrouw Margriete Steenlandt was sijn moeder, dan in huwelijck sijnde met jouffrouw Marij Therese Dubois. Dit huijs ende speelhof wierd gebauwt op de selve plaetse daer voor desen de templiers gewoont hadden. Nota in het uijtdelven van de fondatie wierd gevonden eenen blauwen kercksteenen trap van thien trappen nederwaerts gaende, welck men heeft opgevolgt, en ten eynden gevonden een dicke houten deur met iser bareelen beslagen, de welcke ganschelyck verkankert was, deze opengebroken sijnde, wierd gevonden een grooten gevauseerden kelder, met verscheyden doodtskisten van de templiers welcke gheraemten daer noch met stucken van hunnen kleederen lagen, mogelijck was desen kelder hunne ghemenelijcke begraefplaetse geweest, ten eijnde desen kelder sagh men vensterkens twelck opengebroken sijnde, vondt men een kleijn kasken van wit marbel met een silvere cofferken daer in int welck besloten laghen eenige antique stucken geldt, eene goude medaille met het afbeeltsel ende den naeme van Eduard daerop, den grooten coninck van Engelandt, twee groote silvere drinckcoppen, een silver tafel met daer in gegraveert den rifter tafel, ende de templiers daeran rondsom sittende, een goude doose, met daer in verscheijde fijne ende costelijcke gesteenten als diamanten, robijnen, saphier ende carbonckelsteenen. Men meent dat dese kelder daer verborgen is gebleven sedert het jaer 1307 als de templiers om hals wierden gebracht.
(Kon. Bibl. Brussel, Fonds Merghelynck, hs. nr. 140) | |
Woorduitleg.Speelhof. Siertuin? Tuinhuisje? Niet bij De Bo, Stallaert,... De Flou (Top. Wdbk., dl. XV, kol. 21) kent speelhoven te Proven, een herbergnaam, te Sint-Michiels, een herberg met speeltuin, en te Veurne, een buitengoed (1769). Bareel. Lang stuk ijzer of hout om iets af te sluiten (De Bo). Eduard, den grooten coninck van Engelandt. Hiermee wordt wellicht verwezen naar koning Edward I († 1307), wiens regering een mijlpaal betekende in de Engelse constitutionele geschiedenis. Tenzij dat men denkt aan Edward de Belijder († 1066). rifter tafel. Zou hiermee geen symbolische uitbeelding bedoeld zijn van het Laatste Avondmaal? De zinsnede ‘en de templiers daeran rondsom sittende’ lijkt daarop te zinspelen.
Leugenaar. De Bo kent dit woord dat een hopperank aanduidt die welig gegroeid is maar weinig of geen vruchten draagt. Ik hoorde het woord te Poperinge ook over druivelaars zeggen: ‘er zijn weinig leugenaars aan’. |
|