Biekorf. Jaargang 89
(1989)– [tijdschrift] Biekorf–
[pagina 169]
| |
De reliekeninventaris uit 1283 van de kathedraal van TerwaanDeze inventaris, bewaard op Archief Bisdom Brugge (Fonds Ieper Y3, 282, Cartularium A, fol. 131v-132), is niet merkwaardig omwille van de quantiteit. Het gaat hooguit om 16 relicten (niet te vergelijken b.vb. aan de 160 therapeuten van St.-Donaas-Brugge, de 44 in St.-Jan-Brugge). Bij de 16 restanten betreft het 8 keer bij name genoemde heiligen, een keer een busta, plena diversis reliquiis, een vat van heiligen, naast hoofdhaar en gordel van Maria en resten van het hout van het Kruis van Kristus. Wel boeiend is dat het relieken betreft van heiligen uit de begintijd van de christianisatie van Gallicant Vlaanderen.
Precies dit gebied werd mee betrokken in de recente studie (1988) van J. Heuclin, Aux origines monastiques de la Gaule du Nord. Ermites et reclus du Ve au XIe siècle, Presses Univ. de Lille. In dit werk gaat het om 300 eremijten gedocumenteerd via 192 Vitae die in de 6de eeuw voornamelijk in Champagne waren gecentraliseerd (Aquitaniërs en Ieren), om in de 7de eeuw ‘massaal’ voor te komen in Kamerijk, Amiens, Arras en Boulogne. Meteen ontstaat het eremetisme in het Luikse. Met het concilie van Leptines, 743, valt de beweging stil om in de post-karolingische tijd een directe aanloop te nemen naar de Cluniacenser- en Karthuizerbeweging.
Keren we terug naar Terwaan. Het betreft hier relieken zoals een arm en het hoofd van Maximus, abt van Lerins, 460. Van die relieken wordt de inventio via de inventaris gepreciseerd in de hoofdbeuk van de kathedraal terwijl dit herdacht wordt op 13 september; de uitstalling der relieken gebeurt op 2 oktober. In deze zelfde hoofdbeuk bevindt zich in 1283 het liggraf (en/of ligbeeld) van de Terwaanse Bisschop Humfridus-ubi requiescit beatus hunfridus.
De kerkschat bevat tevens een arm van St.-Bertijn, de stichter van de abdij van Sithiu ca. 700, een arm van de H. Lev(inn)a uit 1058 (?), relieken van Amandus, van de bisschop van Reims 407 Nichasius, van Eligius, 660, van wie de translatio te Terwaan op 25 juni werd gevierd.
Alle voornoemde relikwieën worden op 4 juli 1283 gedeponeerd in de kapel van H. Margaretha (van wie men een vingerling bezat en die op 20 juli werd gevierd), in aanwezig- | |
[pagina 170]
| |
heid van deken Johannes de Corbie, de kanunniken en de aartsdiaken van Vlaanderen Johannes de FieffesGa naar voetnoot(1).
Een tweede opsomming, 8 nov. 1286 (Ibid., fol. 132) van andere relieken bewaard in de archa magna, de hoofdbeuk, geeft alleen de namen van de H. Anna en de gelukzalige Humfridus, maar geeft ook aan gouden kruisen, patenen, wierookvat, kelken, een ivoren vat met gebeente van Humfridus de naam van relieken.
Een derde vindplaats, de beuk waar de thesaurie van de kerk zich bevindt, bevat dan bisschopsringen, zilveren en één gouden kelk, vier kruisen waarvan drie verguld e.a.m.
Bijzonder spijtig is dat de inventaris van het boekenbezit van de kathedraal (Ibid., 284, Cartularium B, fol. 285-294), nog in 1881 door A. Giry gesignaleerd in Cartulaires de Therouanne 1062-1474, blz. 344, op vandaag net als Cartularium B onvindbaar blijft. Hieruit bleek dat in een kast in de kooromgang 196 codexen waren samengebracht. De titels hiervan kennen zou een ongekende weelde betekenen. Precies hierom werd in een recente inventarisatie deze aanduiding opnieuw geciteerdGa naar voetnoot(2). Hopelijk komt deze thesaurus spoedig opnieuw te voorschijn. A. Dewitte |
|