Biekorf. Jaargang 89
(1989)– [tijdschrift] Biekorf– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 154]
| |
Patriottische plechtigheid in Oostrozebeke 1790Men viert straks de tweehonderdste verjaring van de opstand tegen keizer Jozef II. We denken dus meteen weer even aan onze Verenigde Nederlandse Republiek, die het heeft uitgehouden van het einde van 1789 tot het einde van 1790.
Nederlandse Republiek? Juist, Nederlandse. Geen Belgische? Neen, geen Belgische. Lees maar in de hier volgende tekst hoe ons land vóór 1830 heette. Het betreft het verslag van de solemnele Mis voor de gesneuvelden in Oostrozebeke op 25 februari 1790 (Gazette van Gend, donderdag 11 maart 1790), door ons gekozen uit een overvloed van dergelijke berichten omtrent plaatselijke patriottische vieringen:
‘Naerdat alhier, dags naer de veroveringe van Gend, aengekondigd en gedaen was een lof van Dankbaerheyd, onmiddel(l)yk opgevolgd door onophoudende (op de Zondagen en Heyligdagen) Redenvoeringen over de tyds omstandigheden, en door menigvuldige gezongene Missen en gebeden, ten eynde de eendragtigheyd en liefde, die wy nu bereyken, te bekomen, is heden, naer voorgegaene Vigilien, gecelebreerd eene zeer plechtige Patriotische Uytvaert door den zeer Eerw. Heer Petrus Zutterman, als Deservitor der vacante Pastorye, geassisteerd door twee Priesters; daer was opgerecht een Praelgraf met in de twintig Waschlichten en veelvuldige toepassende Cieraden, van welke de bezonderste waeren twee nieuw geschilderde en verhevene Piramiden, tusschen welke eenen Medaillon gedraegen wierd door eene drapperye, de welke door twee ringen in het bovendeel der Piramiden, afdaelende, droeg van wederzyden der zelve het verscheyde Oorlogs-Getuyg, op den Medaillon was geschilderd aen den rechten kant eenen LeeuwGa naar voetnoot(1) met een Doodshoofd onder de klauwen, aen den slinken kant eenen dooden ArendGa naar voetnoot(2); op de Piramide aen den rechten kant was geschreven: Zy hebben iver gehad voor de Wet; op den Medaillon onder den Leeuw met het Doodshoofd onder de klauwen: Door hunne dood hebben zy de dood overwonnen; onder den dooden Arend: ô Dood! waer is uw Triumphe? op de Piramide aen | |
[pagina 155]
| |
den slinken kant: De Glorie zy aen God in het alderhoogste; onder dezen prachtigen Lykdienst is door den Eerw. Heer J.B.F. Portois, Onder Pastor, uytgesproken eene welgeschikte en zielroerende Redenvoeringe op de woorden: Dit is het Graf, dat Simon gemaekt heeft tot dezen dag, 1. Mach. 13., betrekkelyk tot de gemelde teekens en zinnebeelden van zegenprael, en tot de gewigtige inzichten van de menigvuldige diergelyke plechtige Uytvaerden; onder welke inzichten zekerlyk het minste niet is de Eendragtigheyd en liefde te bekomen door geheel ons NederlandGa naar voetnoot(3); want door die menigvuldige prachtige Uytvaerden worden ten platten Lande de kleyn getallige alhier en daer slaepende OversteGa naar voetnoot(4), die de bezonderste oorzaeke zyn van de oneenigheden en moeyelykheden, die vele iverachtige Overste ontmoeten, ontdekt, en om tot dit heylzaem en nuttig oogmerk lichtelyk te geraeken, is 't dat wy benevens vele andere, deze Bekendmaekinge doen.
De gemelde Plechtigheyd hebben opgeheldert verscheyde Vaderlandsche Dragonders en eene talryke gewapende en wel uytgedoste Compagnie, de welke in d'Elevatie en de Nuttinge dry mael vuur gaf; naer het eyndigen van deze Plechtigheyd wierden aen de Arme uytgedeylt ontrent vyf zakken Brood; dit alles is geschied onder den toeloop van menigvuldige Vremdelingen, die de aldergrootste voldoeninge hebben betoont over den iver onzer Inwoonders, zoo verre, dat'er van alle kanten onder hun gehoort wierd, dat men voor eenen Koning ofte Prins geenen schoonderen Dienst konde doen.’ J. Huyghebaert |
|