Rentehuis in Deerlijk
De heerlijkheid Slansheeren Roup in Deerlijk bestond uit een fonsier en een aantal rentegeldende landen. De rente was een haverrente van 32 halsters (een halster is circa 110 liter) en 8 kapoenen. Slansheeren Roup, afhangend van de heerlijkheid van Overackere, die op haar beurt releveerde van het leenhof van Harelbeke, was dus maar een kleine heerlijkheid. De gezamenlijke percelen rentegronden waren amper ongeveer 10 bunder groot.
‘Een speciaal geval was het perceel 21 op de kaart in het renteboek. Hierop stond het rentehuis van de heerlijkheid. Daar werden dus de jaarlijkse renten verzameld’ (M. Vermeulen, De heerlijkheid Slansheeren Roup in Deerlijk tot 1523, in: Jaarboek De Gaverstreke, 1988, blz. 60).
Wij kennen tot nu toe geen rentehuizen of -schuren, wel tiendenschuren. Bij De Flou (Top. Wdbk., XV, 896-897) staan tiendenschuren (‘eene gaderplaats der ingezamelde tienden’) vermeld in Aalbeke (1443), Aardenburg (1372), Anzegem (1551), Lissewege (1368), Sint-Kruis bij Brugge (1372) en Zuienkerke (1300). Maar nergens renteschuren.
In de veronderstelling dat we hier werkelijk staan voor een oude schuur waarin de heerlijke renten opgeborgen werden, dan is dit gebouwtje zeker een unicum.
De studie van gebouwtjes van feodale oorsprong (bakovens, banmolens, banbierbrouwerijen e.a.m.) is bij ons weinig gevorderd. Maar ook de tiendenschuren en dergelijke werden nog nooit grondig aangepacht.
A.B.