Eerste fotograaf te Roeselare 1866
Pastoor Jacob A. Syoen van de Roeselaarse Sint-Michielsparochie kreeg in de zomer van 1866 van bisschop Faict een brief toegestuurd die voor één keer niet was gewijd aan de plaatselijke kwestie van de nieuwe parochies. Het betrof namelijk een herderlijke vingerwijzing ten behoeve van een fotograaf. Het bisschoppelijk schrijven, d.d. 8 augustus 1866, was in het Frans. Monseigneur stond toe dat de man op zon- en feestdagen portretten maakte, en ook dat hij controleerde of de opnamen waren geslaagd. Meer niet: het moest op kerkelijke rustdagen bij opnamen blijven. (‘Le seul acte de fixer les traits de quelqu'un au moyen de la photographie, et de constater si l'épreuve a réussi, ne paraît pas constituer une oeuvre défendue les jours de dimanches et de fêtes obligatoires. Il n'en paraît pas ainsi du tirage, oeuvre purement matérielle, des épreuves’. Bisschoppelijk Archief Brugge, Acta Mgr Faict, 1866, blz. 235).
De fotograaf in kwestie was Gustaaf Pieters, de pionier van professionele lichtprenterij in zijn vaderstad (Roeselare 1842-1923). Hij kombineerde zijn beroep vele jaren met leraarschap in de tekenkunst in de stedelijke akademie voor schone kunsten (zie M. de Bruyne, De portrettist Hugo Verriest geportretteerd, In Rollariensia, X, 1978, blz. 34, en J. Goddeeris, 150 Jaar Academie voor Schone Kunsten te Roeselare, 1987, passim).
J. Huyghebaert