Boven Leuven
In de uitdrukking ‘boven Leuven’ betekent het voorzetsel niet ‘ten noorden van’, maar ‘verder dan’, zo hebben we, sprekend van een dagbladadvertentie uit de late achttiende eeuw, in Biekorf geschreven (jg. 1987, blz. 396). ‘Boven’ heeft er inderdaad een geheel andere betekenis dan het algemeen gangbaar hedendaags equivalent ‘ten noorden van’, maar onze verklaring als ‘verder dan’ moeten we toch intrekken.
Het artikel van J. van den Broeck en J. Smeyers waar we op steunden (De Landstreke beneden de Vereenigde Nederlanden, in Wetenschappelijke Tijdingen, jg. 1977) interpreteert de aardrijkskundige termen lager en beneden, zoals door Jan Baptist Chrysostomus Verlooy gebezigd in zijn ‘Verhandeling op d'Onagt der moederlyke Tael in de Nederlanden’ (1788), als lager gelegen in de zin van het latijnse inferior. In dezelfde geest kan de term ‘boven’ dus alleen ‘hoger gelegen’ (lat. superior) betekenen. Zie b.v. het Romeinse Germania Inferior (hoofdstad Keulen) en Germania Superior (hoofdstad Mainz). Het laatstgenoemde lag stroomopwaarts en, ipso facto, onder opzicht van het reliëf hoger dan het eertsgenoemde. (Germania Inferior en Germania Superior vormden, min of meer als een strook aan de linkeroever van de Rijn, het oostelijk grensgebied van Belgica).
Ook Van Dale's Groot Woordenboek der Nederlandse Taal (9de druk, 1970) kombineert het voorzetsel ‘boven’ - vanzelfsprekend bovenop de gewone hedendaagse betekenis ‘ten noorden van’ - met waterlopen, waar het dan natuurlijk net zo goed kan samenvallen met ‘ten zuiden van’, zoals blijkt uit de voorbeelden ‘Bingen ligt boven Bonn’ en ‘Bonn ligt weer verder naar boven dan Keulen’. Zo blijven we, toeval of niet, bij de Rijn.
J. Huyghebaert