Een vertaling uit 1398 van het recht van Veurneambacht
Het middeleeuws archiefbezit van de kasselrij Veurne bevatte o.m. enkele belangrijke transfixen. Zo was aan de grote keure uit 1240 een aanpassing door graaf Gwijde van Dampierre uit 1274 gehecht (Rijksarch. Brugge, Charters van Veurne-Ambacht, nr. 2; de keure is sterk beschadigd, het transfix is verloren). Toen een klerk op het einde van de 14de eeuw beide dokumenten kopieerde in het kasselrijcartularium (Stadsarch. Veurne, nr. 334) respekteerde hij de eigenheid van de twee stukken (f. 1-3, resp. 3-3v.; uitg. in L. Gilliodts-Van Severen, Coutumes ... de Furnes, dl. III, Brugge, 1897, blz. 27-41 en blz. 64-66). Maar in hetzelfde cartularium werd in 1398 ook een vertaling van de beide privileges ingeschreven (uitg. in Ibid., blz. 42-53 voor de grote keure). En nu werd het eindprotokol van de grote keure weggelaten, waarna onmiddellijk de keure van Gwijde werd vertaald. Hierna komt, eveneens in het diets, nog een samenvatting van een ander privilege van graaf Gwijde, ook uit 1274, maar ditmaal volledig zonder begin- of eindprotokol (f. 18-21v.).
De belangrijkste rechtsbronnen van Veurne-Ambacht werden dus voor het dagelijks gebruik vertaald en in één enkele tekst gegoten. Dit is meteen de eerste vrij volledige verwerking van het landelijk recht in de kasselrij.
J.V.A.