Westvlaamse gouvernementsscholen in 1823
De geschiedenis van het rijkslager onderwijs staat bij ons nog meer in de kinderschoenen dan het gemeentelijk en het vrij onderwijs.
Het Hollands Bestuur richtte in uitvoering van de (Franse) wet op het lager onderwijs uit 1806 gouvernementsscholen op, in de eerste plaats bedoeld voor de kinderen van militairen en burgerlijke beambten. Deze lagere scholen werden in enkele gevallen gemengd sinds 1826, ze waren betalende scholen en aanvaardden kostgangers. Het waren de vroegste rijkslagere scholen in West-Vlaanderen.
De drie Westvlaamse gouvernementsscholen staan op kop van de lijst der scholen die koning Willem I in zijn circulaire van 14 november 1823 erkende. Typisch is de afwezigheid van Kortrijk in die lijst.
De Brugse school werd opgericht in 1818 en was in 1823 gehouden door ene J. vander Maas. De school telde drie klassen en was voorzeker de grootste in de provincie. Die van Oostende, eveneens daterend uit 1818, had in 1823 als (enige?) schoolmeester J.H. Heman.
De Ieperse gouvernementsschool, waarover we uitvoeriger ingelicht zijn sinds de bijdrage van D. Verlé in de Hand. der Emulatie 1962 (Het rijksonderwijs te Ieper van 1819 tot 1828) telde in 1823 twee onderwijzers S. van Hasz, afkomstig uit Nederlands Limburg, die in Ieper les gaf sinds 1820 en J.W. Swaan. In 1826 waren deze twee meesters nog steeds in dienst. De school was ontstaan in 1819.
Het waren blijkbaar weinig bloeiende schooltjes, uitsluitend gerund door Noordnederlanders, die buiten de kring van officiële ambtenaren en miltairen weinig respons ondervonden bij onze voorouders. De school van Ieper sloot al in 1828 haar deuren. Vermoedelijk bestond er in 1830, onmiddellijk na de omwenteling, geen spoor meer van de Hollandse gouvernementsscholen.
L.V.A.