Biekorf. Jaargang 86
(1986)– [tijdschrift] Biekorf– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 304]
| |
Meester Roose van KlerkenOnder de twaalf schoolmeesters die in 1821 Pedagogische lessen volgden en aldus blijk gaven van hun ijver voor het lager onderwijs dat aan hun zorgen was toevertrouwd, staat ook meester Roose uit Klerken opgegevenGa naar voetnoot(1).
Meester Leonard Roose was inderdaad een uitzonderlijk en vooruitstrevend schoolmeester. Ziehier wat wij over hem aantroffen. Verder onderzoek moet ongetwijfeld zijn figuur en zijn betekenis nog beter profileren.
In midden West-Vlaanderen komt de naam Roose al vóór de Franse Tijd meermalen voor onder de oude kosters-onderwijzers. Roose's waren koster en schoolmeester in Ichtegem en Torhout (17de eeuw) en in Aartrijke en Werken (18de eeuw)Ga naar voetnoot(2). Leonard Roose uit Klerken was een zoon van Ludovicus-Innocentius Roose die in 1811 te Klerken stierf als ‘clerc laïque et sacristain de l'église’ en afkomstig was van het naburige Esen. Samen met zijn vrouw Isabella Robbe, ook geboren in Esen, was hij na zijn huwelijk in Klerken komen wonen. Deze Ludovicus-Innocentius Roose was de zoon van Joannes-Chrysostomos Roose-Igodt, die vermoedelijk verwant was met de Roose's van Werken, zodat de familie Roose als koster en schoolmeester meer dan drie eeuwen ver te volgen is.
Leonard Roose genoot een stevige vorming in het Klein Seminarie van Roeselare, waar hij in 1807 in de vierde latijnse o.m. primus was in alle wedstrijden in latijn het hele jaar door. Een klasgenoot van hem was Jac. Wallaert, de latere pastoor-deken van Torhout en lid van het Nationaal CongresGa naar voetnoot(3). Heeft Leonard Roose de humaniora beëindigd? Misschien niet. In de overlijdensakte van zijn vader (1811) gaf hij ‘organiste’ als beroep op, ‘agé de vingt deux ans’. Hij was bijgevolg geboren in Klerken omstreeks 1789 en kan dus zijn vader als koster (en als schoolmeester?) eerst bijgestaan en dan opgevolgd hebben.
In 1818 was hij allezszins ook schoolmeester in Klerken, | |
[pagina 305]
| |
toen hij van koning Willem I, samen met zeven andere schoolmeesters uit onze provincie, een buitengewone beloning van 200 gulden ontvingGa naar voetnoot(4). Een koninklijk besluit van 29 juli 1817 had intussen aan acht gemeenten, waaronder Klerken, een jaarwedde van onderwijzer toegekend ten laste van de schatkist. Geen enkele van deze gemeenten beschikte evenwel over een behoorlijk klasgebouw, over de nodige meubelen of het onontbeerlijk didactisch materiaalGa naar voetnoot(5). Meester Roose wist niettemin zijn school in korte tijd uit te bouwen tot een modelinrichting.
Zijn school telde in 1829 niet minder dan 130 leerlingen, jongens en meisjes, waaronder vele kostgangers uit heel West-Vlaanderen en zelfs een paar uit Frankrijk. De Gazette van Brugge bracht meer dan eens uitvoerig verslag uit over de prijsuitreikingen in Roose's school die gewoonlijk werden gehouden daags voor het feest van Sint-Gregorius (12 maart); zo in 1823, 1824 en andere jarenGa naar voetnoot(6). De nieuwste pedagogische methodes van Prinsen en Pestalozzi werden er met goed gevolg toegepast en de behaalde resultaten wekten de bewondering op van al wie de prijsdeling bijwoonden.
Meester Roose huwde met Marie-Cecilia De Tollenaere en had o.m. een zoon Bruno Roose, geboren te Klerken in 1824, die priester werd gewijd in 1849 en na een kort leraarschap in Sint-Lodewijkscollege in Brugge (1849) leraar in de vijfde latijnse en muziekleraar werd te Roeselare in het Klein Seminarie. Hij stierf te Klerken in 1865 na een kortstondige ziekte. Een andere zoon van Leonard Roose, Franz-Placidius Roose, werd gemeenteonderwijzer in Klerken en volgde dus zijn vader op in de school.
De laatste keer dat we van meester Roose iets vernemen is dat hij in de jaren 1840 secretaris werd van het lijnwaadcomiteit dat in Klerken werd opgericht om de armoede onder de wevers te bestrijdenGa naar voetnoot(7). Zijn school heeft dus de omwenteling van 1830 overleefd en de ‘Hollandse’ prijzen lieten hem niet in ongenade vallen bij de nieuwe bewindvoerders, zoals het in andere plaatsen wel eens gebeurde. Wel integendeel, want meester Roose werd ook nog gemeentesecretaris | |
[pagina 306]
| |
van Klerken; het was immers in die hoedanigheid dat hij zich het lijnwaadcomiteit van Klerken aantrok.
Zijn school was een gemeentelijke betalende school. In 1826 stichtte de pastoor van Klerken daarom een school met schoolvrouwen voor arme kinderen, waaruit in 1829 dan het zusterklooster van Klerken is gegroeidGa naar voetnoot(8). In zijn school kwam na hem zijn zoon. Ook op het secretariaat van Klerken werd hij eindelijk opgevolgd en hij bleef, hoogbejaard, alleen nog als koster dienst doen.
Meester Leonard-Ludovicus Roose, ‘koster der prochie van Clercken, oud-onderwyzer, oud-secretaris derselve gemeente’ stierf in Klerken op 2 januari 1875. Hij was 86 jaar geworden.
Mannen zoals Leonard Roose uit Klerken verdienen een meer uitgebreide biografie. In het desolate beeld dat ons onderwijslandschap toen bood zijn zij grote uitzonderingen. Hun scholen waren zeker mee met de moderne methodes van hun tijd en zullen bij nader onderzoek laten uitschijnen dat niet alles zo slecht was lijk wij nu geneigd zijn te denken. L. Van Acker |
|