Biekorf. Jaargang 86
(1986)– [tijdschrift] Biekorf– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 294]
| |
Een voorgenomen uitgave van Jan Verslype's reisjournaal in 1788In januari 1716 stuurden de Staten van Vlaanderen een delegatie naar Wenen, om er keizer Karel IV een reeks bezwaren voor te leggen in verband met het zopas gesloten Barrièretractaat. Die bezwaren golden de Hollandse militaire aanwezigheid in een aantal Zuidnederlandse vestingen. Tegen de financiële lasten kwam iedereen in verzet, en de ketterse leer van de ongenode gasten was natuurlijk de geestelijkheid een doorn in het oog. Tot de vertegenwoordigers van die geestelijkheid bij de delegatie behoorde kanunnik Jan Verslype, vicaris-capitularis van het vacante bisdom Brugge.
Verslype heeft een reisdagboek bijgehouden, waar al in de achttiende eeuw meer dan één afschrift van circuleerde. In de negentiende eeuw is het tweemaal tot een uitgave gekomen: door Jules de Saint-Genois bij de Gentse Maetschappy der Vlaemsche Bibliophilen (1849) en door Guido Gezelle in Rond den Heerd, derde jaargang (18 april - 22 augustus 1868)Ga naar voetnoot(1). De eerstgenoemde uitgave werd o.a. gebruikt door de geschiedschrijvers Gachard en PirenneGa naar voetnoot(2).
* * *
Verslype's tekst was lang vóór de tijd van Jules de Saint-Genois en Guido Gezelle al een bron voor geschiedschrijving gebleken. De Bruggeling Patrice Beaucourt de Noortvelde, die in 1785 bij zijn jonge stadsgenoot Joseph Bogaert zijn Jaer-Boeken van den Lande van den Vryen uitgaf, vulde de bladzijden 1 tot 26 van het derde en laatste deel met een samenvatting van Verslype's Dagregister. De klemtoon valt hier zeer duidelijk op het verlangen naar bescherming voor de bedreigd geachte katholieke godsdienst.
Drie jaar later heeft er een plan bestaan om het reisjournaal onverkort te publiceren. In de Gazette van Gend verscheen daaromtrent op donderdag 7 augustus 1788 de volgende advertentie (onder de titel Prospectus gratis te bekomen):
Bericht en voorwaerde van Inschryvinge op een (bezonder in deze tyds-omstandigheden) zeer interessant Werk, getiteld: Dag-Register van | |
[pagina 295]
| |
al het gene de Gedeputeerde der Heeren Stoeten van Vlaenderen is voorgevallen op hunne Reyze, in Deputatie over het Barrier-Tractaet, nae Weenen in date 15. January 1716. De Beschryvinge der bezonderste Steden, Plaetsen & c., die zy doorreyst hebben, met aenteekeninge der merkweirdigste Zaeken, die zy gezien hebben; de oorzaeke en beschryvinge van hunne algemeyne Vergaderinge, hun Goed onthael en onderhandelingen met Z.M. den Keyzer, de Koninglyke Familie, de bezonderste Ministers & c., de ryke Geschenken, die zy verkreegen, benevens de gewenschte uytwerkinge der gemelde Deputatie, waer door de Eygendommen en Privilegien gehandhaeft ofte bekrachtigt wierden. Dit Werk is een zeer raer en wel bewaerd Handschrift, naergelaeten door wylent den zeer geleerden Heer Kanonik Verslype, eenen der Gedeputeerde, die den zelven Dag-Register met veel zorge geschreven heeft; als ook het Tractaet van Barriere, zelfs met veel geleerde bemerkingen en bezwaernissen, zoo door de geestelyke als weireldlyke Staeten aen Z.K. Majesteyt voorgedraegen, 2. deelen in octavo. Prys 35. stuyv. voor geheel het Werk. Men kan tot den 1. September inschryven by de volgende Boek-Verkoopers: tot Antwerpen by Rymers; tot Aelst by d'Herdt; tot Audenaerde by Rentre; tot Brussel by Serstevens en Colaer; tot Brugge by la Croix, de Moor en Sloover; tot Kortryk by Blanchet, Callewaert en Ovyn; tot Dendermonde by du Caju; tot Gend by van der Schueren en Fernand; tot Geraerdsbergen by de Weduwe Hugard; tot Ipren by Bolle en Lestiennes; tot Lokeren by Tack; tot Lier by le Tellier; tot Mechelen by Lostermans; tot Oostende by Bricx; tot S. Nicolaes by van Beesen; tot Thielt by Steven; tot Wakken by Burggraeve; tot Middelburg in Vlaenderen by Hollebeke, en voor geheel Holland by Ghilisen en Zoon tot Middelburg in Zeeland.
* * *
Deze advertentie besloot met de toevoeging, dat ‘by de zelve Boek-Verkoopers ook (werd) uytgegeven’ het tweedelig werk Alderzoetste Meditatien der godminnende Ziele door pater Servatius van de H. Petrus (een ongeschoeide carmeliet van het einde van de zeventiende eeuw), alsook ‘het vierde en laetste stuksken van de Tartarsche Geschiedenissen’.
Dankzij deze toevoeging kan de ware uitgever worden achterhaald, want een vierde uitgave van pater Servatius van de H. Petrus' genoemde vrome werk, gedrukt in 1788, staat op naam van de Gentse drukker Jan Frans van der Schueren, dezelfde die samen met zijn stadsgenoot C.J. Fernand figureert op de lange boekhandelaarslijst in de advertentieGa naar voetnoot(3). Heelwat namen uit deze lijst keren overigens in tal van andere | |
[pagina 296]
| |
advertenties terug als boekhandelaren of verkoopsagenten die zeer regelmatig voor Van der Schueren werkten. Het is misschien niet zo goed bekend dat daar ook de dichters Pieter Joost de Borchgrave uit Wakken en Pieter Frans van Hollebeke uit Middelburg-in-Vlaanderen toe behoorden. Beiden stuurden bv. ook nieuwsberichten en zelfs gedichten naar het weekblad Den Vlaemschen Indicateur, dat tot zijn verdwijnen in 1787 door Van der Schueren was gedruktGa naar voetnoot(4).
We wijzen terloops op de slordige schrijfwijze van verschillende namen in de pas aangehaalde boekhandelaarslijst, met o.a. naast Burggraeve, Hollebeke of Sloovere ook Rentre, wat voor De Rantere staat. Van meer belang voor wat straks over de voorgenomen uitgave van Verslype's reisjournaal zal volgen, is het feit dat drukker-uitgever Van der Schueren behoorde tot de aanhangers van de verlichte hervormingspolitiek van keizer Jozef IIGa naar voetnoot(5).
* * *
De advertentie voor de uitgave van het bewuste dagboek van kanunnik Verslype, na 7 augustus nog enkele keren in dezelfde Gazette van Gend herhaald, is blijkbaar met bijzondere aandacht gelezen door de hierboven al genoemde Brugse drukker Joseph Bogaert. Hij behoorde zelf tot de trouwe adverteerders in dit enige nieuwsblad voor geheel Vlaanderen. Maandag 4 augustus had hij er aangekondigd dat zijn nieuwe editie van Hoogvliet's Abraham de Aartsvader vers van de pers was, welke aankondiging was aangevuld met een hele lijst titels van Franse boeken die hij te koop hadGa naar voetnoot(6). Maandag 11 augustus keerden in een nieuwe advertentie precies dezelfde titels terug, maar nu aangevuld met de volgende vermelding van drie jaar eerder door hem uitgegeven boek van Beaucourt de Noortvelde: ‘Jaer-Boeken van het Land van den Vryen, 3. deelen in 8vo. 4 guld. 4 stuyv., waer in eenen kortbondigen Dag Register bevonden word al het gene | |
[pagina 297]
| |
de Gedeputeerde der Heeren Staten van Vlaenderen is voorgevallen op hunnen Reyze, in Deputatie over het Barrier Tractaet, naer Weenen, in date 15. January 1716. Dezen Artikel bevind zig in het beginsel van het derde Deel.’
Van de in 1788 geplande tekstuitgave bij Van der Schueren is, voor zover ons bekend, niets in huis gekomenGa naar voetnoot(7). De concurrentie van collega Bogaert zal daar wel niet veel mee te maken hebben gehad. Tegen de achtergrond van de politieke ontwikkeling in de Zuidelijke Nederlanden gedurende de tweede helft van het jaar 1788, lijkt het achterwege blijven van de aangekondigde uitgave zo vanzelfsprekend als maar kan.
Drukker Van der Schueren of zijn raadgevers kunnen in augustus 1788 geen andere bedoeling hebben gehad, dan de Staten van Vlaanderen (en mede die van Brabant) hun oppositionele houding tegenover keizer Jozef II te verwijten. Pas een jaar eerder was een delegatie van de genoemde Staten te Wenen voor de soeverein verschenen, zij het dan op uitdrukkelijke eis van die soeverein zelfGa naar voetnoot(8). De verhouding tussen Jozef en zijn verontruste Nederlandse onderdanen was er toen trouwens kortstondig op verbeterd, maar halfweg 1788 was ze gespannener dan ooit. De meergenoemde Staten beriepen zich, tegen de hervormingsplannen van de keizer, steeds hardnekkiger op de aloude vrijheden, en sinds juni-juli was het verzet in hevigheid toegenomen wegens de gedwongen sluiting van de bisschoppelijke seminaries, en de onlusten die daar in Antwerpen, Mechelen en Leuven mee gepaard waren gegaan.
Een uitgave van Verslype's journaal van 1716 was in de ogen van de keizergezinden nu zeer welkom, vooral omdat ze de opstandige Staten zou herinneren aan hun (vruchtbaar gebleken) onderdanigheid van 1787, en tegenspraak bieden aan een pamflet zoals Guide fidèle pour toute l'étendue du duché de Brabant, waarin de Staten soeverein waren verklaard, en zelfs gerechtigd om de vorst te onttronenGa naar voetnoot(9). | |
[pagina 298]
| |
Van der Schuerens genoemde onderneming moet, met haar klerikale stempel, ook gezien worden tegen de achtergrond van het recent opflakkerend kerkelijk verzet. Het lijkt ons niet onmogelijk, dat het devotieboek van pater Servatius van de H. Petrus mede was aangekondigd om het initiatief in een des te sterker roomse geur te plaatsen.
Mocht Van der Schueren het dagregister van kanunnik Verslype dan toch hebben gedrukt, dan zal hij er zeker vanaf de winter 1788-1789 niet mee op straat zijn gekomen, toen de nietigverklaring van de Blijde Inkomst het sein was voor een geslaagde opstand, en voor de uitroeping van de republiek der Verenigde Nederlandse Staten. J. Huyghebaert |
|