Nogmaals verprillen, verprullen en verpreulen
In Biekorf 1984, afl. 3, blz. 229-234 heb ik uiteengezet dat verprillen ‘opfleuren, beter worden’, resp. ‘beter maken’ een Brabantse vorm is, in tegenstelling tot verprullen en verpreulen. Deze laatste vormen zijn vanaf de zestiende tot het begin van de negentiende eeuw in Vlaanderen, d.w.z. in ons oude graafschap, mondgemeen geweest, maar nu alleen nog in de taal van zeer oude mensen te beluisteren.
Op blz. 232 schreef ik: ‘Als de chronologie er zich niet tegen verzette, zou men geneigd zijn verprullen te zien als een oudere vorm van verpreulen, en wel als de geronde vorm, met u < i vóór l, van het oude verprillen; vergelijk de Vlaamse uitspraak apru(l) voor de naam van de maand april. Verprullen zou dan tot verpreulen kunnen worden, toen men het gevoel kreeg dat de u in open lettergreep stond’. ‘Maar’, zo voegde ik eraan toe, ‘zonder steun van de chronologie blijft deze hypothese niet meer dan een kaartenhuis’.
Bij nader inzien geloof ik dat, niettegenstaande het getuigenis der bewijsplaatsen - verpreulen is immers in 1539 opgetekend in het rederijkersspel van Kaprijke, terwijl verprullen pas in 1870, in L.W. Schuermans, Algemeen Vlaamsch Idioticon te voorschijn komt -, verprullen toch naast verprillen is ontstaan en verpreulen op zijn beurt uit verprullen. Ik heb namelijk kort geleden ervaren dat zeer oude vormen soms pas heel laat werden opgetekend. Tenzij natuurlijk verprullen direct van een bijv. naamw. prul, dat hier verder nog ter sprake komt, zou zijn afgeleid, wat trouwens wel zo waarschijnlijk lijkt.
Ik schreef ook dat verprillen (verpreulen) niets anders kan zijn dan een afleiding van het bnw. pril met het voorvoegsel ver-, en dat niettegenstaande het grondwoord pril niet eerder is opgetekend dan in 1599 in het Etymologicum van Kiliaan en dan nog wel met een betekenis ‘bekoorlijk, lieflijk’, terwijl wij voor pril, als grondwoord van verprillen, de betekenis ‘in goede staat, in orde, gezond’ zouden verwachten, een betekenis die merkwaardig genoeg niet tot ons was gekomen.
Maar laat nu die door ons destijds veronderstelde, oude betekenis van pril nu onlangs plots te voorschijn komen als relict in Zuidoost-Vlaanderen, weliswaar niet in de vorm pril,