Maurits Gysseling 65
De 65 jaar van Prof. M. Gysseling in 1984 werden aanleiding tot een Feestbundel die de Jg. 16 en 17 van Naamkunde, 1984 en 1985, samen 418 bladzijden, beslaat.
Een opmerkelijke figuur deze Westvlaming uit Oudenburg, die in 1950 de Toponymie van Oudenburg, in 1954 Gent's vroegste geschiedenis in de spiegel van zijn plaatsnamen uitgaf, doch ondertussen reeds met A.C.F. Koch de Diplomata Belgica had klaargemaakt en in 1960 zijn aggregaat voor het Hoger Onderwijs presenteerde met zijn werkstuk Toponymisch woordenboek voor België, Nederland, Luxemburg, Noord-Frankrijk en West-Duitsland (vóór 1226). Momenteel is hij bezig met de voltooiing van het Corpus van Middelnederlandse teksten (tot 1300), waarvan Reeks 1: Ambachtelijke bescheiden verscheen in 1977, en van Reeks 2: Literaire handschriften, waarvan reeds 4 van de 6 delen klaar kwamen.
Om zoveel niet alleen lexicologische en filologische doch ook historische arbeid is bovenstaandde bundeling van binnen- en buitenlandse vriendenbijdragen alleen een fragment van de dankbaarheid aan deze grote geleerde verschuldigd. In de bundel steken o.m. teksten van A.C.F. Koch over de 66 mancipia of onvrijen uit Snellegem, 10e eeuw; van A. Verhulst over de Gentse portus in de 10de eeuw, waarbij de heuvelrug rondom de St.-Janskerk in de 9de eeuw al de oudste stadskern is en zeker niet een stichting vanuit de St.-Pietersabdij; teksten van J. Taeldeman waarbij wordt bewezen dat de Nederlandsche Spellijnghe van J. Lambrecht, 1550, een spiegel van het Laat-Middelgents is. De bijdrage van J.A. Trimpe Burger over Aardenburg, wellicht net als Oudenburg in 170 n. Chr. ontstaan, en wellicht vanaf 275 opgevolgd door Oudenburg als castellum, is een samenvatting van de resultaten van de opgravingen 1975 e.v.
A. Dewitte