Biekorf. Jaargang 85
(1985)– [tijdschrift] Biekorf– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 384]
| |
Slavenprocessie te Ieper in 1700In het jaar 1700 werd een grote groep van vele tientallen christenslaven vrijgekocht door de paters Trinitariërs. Grote en massale vrijkopingen kwamen toen nog zo veelvuldig voor dat de Trinitarische historici nergens deze belangrijke gebeurtenissen vermeldenGa naar voetnoot(1).
Op 25 oktober 1700 werden deze slaven feestelijk in stoet of processie ingehaald in Ieper door de confrerie van de H. Drievuldigheid, gevestigd in de Sint-Pieterskerk. Onder hen bevond zich een vrouw afkomstig van Belgrade (prov. Namen).
Deze blijde gebeurtenis, waarbij 41 gevangenen de vrijheid herwonnen, en hun inhaling in Ieper, wordt aangehaald door Ramault in zijn kroniek van de merkwaardigste gebeurtenissen in IeperGa naar voetnoot(2): Anno 1700 den 25 8bre des avonds zynder in de stadt Ypre met processie ingehaelt geweest een en veertig slaven van Turckien, die door het broederschap van d'alderheyligste drijvuldigheydt waeren verlost geweest, onder dit getal wasser eene vrouwe, geboortig van Belgrade, des ander daghs heeft men met de geseyde slaven die elk twee engelkens aen hun zyde hadden, in de stadt eene schoone processie gedaen. Toen deze processie in Ieper uitging hadden de verloste slaven reeds maandenlang in stoeten gegaan in verscheidene steden in Frankrijk. Een weinig bekende eigentijdse getuigenis uit Arles in de Provence licht ons hieromtrent uitvoerig in. Dankzij het memoriaal van Louis Pic, een burger uit Arles die alles noteerde nopens zijn stad tussen 1694 en 1712, weten we dat deze groep, toen nog 63 personen sterk, te Arles arriveerde op zondag 20 augustus 1700 à l'heure du midy. Het ging beslist over dezelfde slaven als twee maanden later te Ieper, want Pic schrijft il y avait parmi eux quelques Flamands avec une femme de la même nationGa naar voetnoot(3). De vrouw uit de provincie Namen wordt dus door Pic gerekend bij de Vlamingen! | |
[pagina 385]
| |
Het relaas van Louis Pic is uitzonderlijk en merkwaardig omdat het breedvoerig weergeeft hoe een stoet van verloste slaven er uitzag en hoe het ceremonieel van de inhaling juist verliep. We kennen geen andere bron die zo kleurrijk en in detail een slavenstoet beschrijft. Deze optochten en processies verliepen blijkbaar volgens een vast schema dat in alle Trinitarische slavenstoeten heel Europa door werd gevolgd.
Het scenario van de optocht in Arles gelijkt aan wat in Ieper op touw werd gezet en voor Arles door Pic kort gesuggereerd wordt als une dévote procession des Esclaves avec un bel ordre et une belle conduite pieuse et chrètienne. Na les guidons et bannières stapten enkele paters Trinitariërs gevolgd door les Pénitents-NoirsGa naar voetnoot(4). Après, venaient les Esclaves rachetés, accompagnés d'enfants habillés en anges qui les tenaient enchaînés par les bras avec des chaînes d'or et d'argent. Vier Pères-Rédempteurs met een palm in de hand sloten de stoet af die geestdriftig werd gevolgd door een grote massa gelovigen de tout âge et de tout sexe. Trompetters en klaroeners liepen mee om de stoet aan de burgers feestelijk aan te kondigen en in dit bijna exotisch evenement kleur met klank te verzoenen.
Na een action de grâces in de kathedraal van Saint-Trophime vervolgde de optocht zijn weg door alle straten en wijken van Arles. Steeds meer mensen où étaient joints beaucoup d'étrangers venus des lieux circonvoisins liepen achter onder de opwekkende tonen van trompetten en fanfarenmuziek.
De optocht duurde twee uur en eindigde nu in l'Eglise des MathurinsGa naar voetnoot(5) waar de zegen met het Allerheiligste werd gegeven. Hiermee was men aan het eind van het feest en konden de bevrijde slaven verder reizen. Naar een andere stad, waar hun hetzelfde te wachten stond. Men kan zich gemakkelijk inbeelden welke vermoeiende inspanning van de vrijgekochte slaven werd gevraagd om zo overal, van het ene naar het andere, in de kijker te lopen!
Van deze groep verlosten weten we geen verdere gegevens; alleen dat ze hoogstwaarschijnlijk, alvorens in Ieper te verschijnen, reeds ingehaald waren in de kerk van Saint-Etienne | |
[pagina 386]
| |
in Rijsel, waar een bloeiende confrerie van O.-L.-Vrouw van Remedie bestondGa naar voetnoot(6).
De oude slavenprocessies lieten bij ons weinig sporen na in de prentkunst of in de schilderkunst. Wij kennen enkel één gravure die een slavenprocessie voorstelt in 1635 in een Zuidfranse stadGa naar voetnoot(7). Het is zeker niet een Brugse stoet, zoals we aanvankelijk meenden. Deze slavenstoet wordt weergegeven in het werk van pater Pierre Dan, een Trinitariër die in 1637 in Parijs een boek liet verschijnen getiteld Histoire de Barbarie.
Pierre Dan was in 1631 werkzaam in het Noorden van Afrika. Zijn belevenissen in Barbarije vormen de inhoud van zijn boek, dat grote weerklank vond in heel Europa. Pater Dan was een gloedvol schrijver en een beslagen historicus. Hij kon de ellende en het lijden van de gevangenen gevoelvol weergeven en wist zijn boek te stofferen met een geslaagd historisch overzicht van de slavernij der christenen bij de Turken. Pierre Dan werd achteraf overste der Trinitariërs in Fontainebleau en gaf een boek uit getiteld Trésor des merveilles de la maison royale de Fontainebleau... (Parijs, 1642). Hij overleed in 1649Ga naar voetnoot(8).
Zijn werk dat enkele herdrukken beleefde (1649 en later) verscheen in een Noordnederlandse uitgave, gedateerd 1684, verzorgd door S. de Vries. De prent met de slavenstoet werd ongewijzigd overgenomen uit de Franse uitgaven, maar nu voorzien van een nederlandstalig opschrift, zodat de indruk wordt gewekt dat het over een slavenprocessie uit onze streken gaat (Brugge?). Nazicht in dit werk en lezing van de context in de Franse edities brachten de overtuiging bij dat | |
[pagina 387]
| |
de prent zeker een slavenprocessie weergeeft in een Zuidfranse stad in 1635Ga naar voetnoot(9).
De slavenprocessie van 1635 had volgende samenstelling en volgorde, die we ook later in de meeste slavenprocessies nagenoeg ongewijzigd terugvinden: hellebardiers van de stad en trompetters - vaandeldragers met de vlag der Trinitariërs met het rood-blauwe kruis - nog eens twee trompetters met vaandels - leden van de plaatselijke confrerie der Trinitariërs - 40 kinderen in engels verkleed met de 40 verloste slaven aan mekaar gebonden met ketens - zangkoor van geestelijken - een slaaf die een vaandel draagt - de paters Trinitariërs die de bevrijding hadden bewerkt met palmtakken in de hand. Natuurlijk werd de inhoud van iedere processie enigszins bepaald door lokale omstandigheden en mogelijkheden, de aanwezigheid van trompetters en/of zangkoor, enz.
Het zou interessant zijn te vernemen of onze Vlaamse schilders en grafici nooit een slavenstoet van bij ons in al zijn Zuiderse eigenaardigheid en luidruchtigheid, met trompetters, engeltjes en palmdragende Trinitariërs hebben vereeuwigd.
Maar ook in onze literatuur is misschien wel een beschrijving van een slavenprocessie aan te wijzen. Wie kan dat eens onderzoeken? Tot hiertoe lijkt het ons zo te zijn dat de, niettemin populaire en belangrijke beweging tot verlossing der slaven, die eeuwen lang de aandacht van onze voorouders gaande hield, weinig inspiratie bezorgde aan de beeldende kunst of de literatuurGa naar voetnoot(10). L. VAN ACKER |
|