[Bladvulling]
Zotteberd. Het zotteberd uithangen: vrolijk dom doen voor de leute (Ingelmunster, 1960). Houdt verband met het uitsteekberd op de herberggevel of boven de herbergdeur. De bezem zit uit; de mei uitsteken (voor de baarloop). Terloops: bestaat de baarloop nog op landelijke gehuchten?
Nen boer riskeert een kerse (een kers): een kleinigheid. (Evergem, 1915).
Krinkelkronkel: krinkeldewinkel. Nog een van de talloze paarwoorden! (Evergem, 1915).
Zije, zie: zeef. Vandaar; 't gaat lijk een ziide(ke). Vgl. Biekorf, 1965, 58. Het woord ‘melcksie’ (= melkzeefde) komt voor in een Roeselaarse boedelbeschrijving van 12.6.1780.