Onze Westvlaamse zondagsscholen
De zondagsschool, waar meestal het niet-schoolgaande volkskind en ook veel schoolverlaters de zondagnamiddag naartoe trokken, en een beetje lezen en rekenen en vooral veel catechismus opstaken, is een instelling uit ons voormalig parochiaal leven, waarvan het maatschappelijk en cultureel belang moeilijk kan onderschat worden. De historici hebben zich hiertoe nauwelijks voor dit onderwerp geïnteresseerd.
Een gelukkige uitzondering is de indringende studie van E. Barbry, Catechisatie en zondagsschool op het Zuid-Westvlaamse platteland. Reningelst 1645-1880 (Hand. Emulatie 1983, blz. 45-87). De zondagsschool in Reningelst gaat terug tot oude fundaties uit de 17de eeuw. Eindpunt van de bijdrage is 1880, toen door de antiklerikale schoolwetgeving de zondagsschool van Reningelst in moeilijkheden geraakte, omdat de fundatie aan het gemeentebestuur moest overgedragen worden.
Zonder veel beslag en met nog minder paperasserij hebben vele generaties dorpsschoolmeesters nagenoeg gratis een instituut op de been gehouden dat een belangrijke factor in de volksverheffing was. De conclusie van R. Barbry ‘Merkwaardig is wel dat er vanwege de schoolmeesters van de dorpsschool weinig of geen aandacht werd besteed aan de zondagsschool’ (blz. 69) is op zijn minst aan ernstige retouches toe, ook voor Reningelst. Onder de ‘drie mannen’ die zondagsschool hielden in Reningelst en waaronder R. Barbry maar één beroepsonderwijzer meent aan te treffen, staat o.m. ook Livin Becquaert, ‘zoon van een herbergier’ opgegeven. Deze Livin Becquert was nochtans wel beroepsonderwijzer in Reningelst. Hij was er geboren in 1851, verliet zijn gemeente en stierf te Klerken in 1933 als ere-hoofdinspecteur van het Lager Onderwijs!
Voor de 19de eeuw is de zondagsschool nog onbekend en braak terrein. Het wordt de hoogste tijd dat de weinige nog levende getuigen van de oude generatie dorpsonderwijzers geïnterviewd worden, ook over Reningelst! Want de zondagsscholen sloten hun deuren met de oorlog 14-18 toen de leerplicht wet werd.
Nader onderzoek nopens de 19de-eeuwse plattelandse zondagsscholen zal vermoedelijk bevestigen dat de oude gediplomeerde schoolmeesters op de buiten nagenoeg allen in de zondagsscholen bedrijvig waren en, door de overvloed van leerlingen, bijgestaan werden door ongediplomeerde vrijwilligers, juffrouwen of jongelieden. Dit alles tot aan de eerste wereldoorlog.
De conclusie geformuleerd vooraan de bijdrage als zou de zondagsschool na 1880 alle betekenis verloren hebben en ‘een soort patronaat (zijn geworden) dat nog wel enkele leeractiviteiten omvatte, maar vooral door het organiseren van gezelschapsspelen op zondagnamiddag, probeerde de jeugd van de straat te houden’ (blz. 45), kunnen wij moeilijk bijtreden, zelfs al wordt verwezen naar een onuitgegeven licentiaatsverhandeling (W. Van Dienderen, De zondagsschool in België in de 19de eeuw. Een terreinverkenning. Leuven, 1973).
Zeker voor hele stukken van onze gouw moet inderdaad ‘het terrein nog worden verkend’. De tijd dringt echter om nog levende