Biekorf. Jaargang 84
(1984)– [tijdschrift] Biekorf– Auteursrechtelijk beschermdZevende zoon te brugge in 1725Op 20 september 1725 kwam Lenaert Beckers, berijderGa naar voetnoot(1) binnen het Brugse Vrije, maar wonend op de Sint-Jacobsparochie in Brugge, in de collegekamer van het Vrije aangeven dat syn huysvrauwe den voorleden nacht was verlost van eenen sevensten achter een gheboren sone. Hij kwam aan het college vragen om morgen te willen peter zijn van dit kind. Het College van het Vrije duidde mevrouw Françoise Florence de Roisin, echtgenote van burgemeester de Schietere, heer van Loppem, aan als meter. Burgemeester van de commune Petrus Jacobus de Tollenaere, zou peter zijn. De doopakte van Carolus Constantinus Petrus Franciscus Hypollitus Beckers, zoon van Leonardus en Maria Magdalena Joos, zijn echtgenote, staat inderdaad te lezen in het doopregister van Sint-Jacobs te Brugge op 21 september 1725Ga naar voetnoot(2). Daags na de doop kwam burgemeester François de Schietere in het College van het Vrije verklaren dat hij enige kosten had gemaakt naar aanleiding van deze doop en er werd beslist hem daarvoor te vergoeden. Het College besloot verder te laten maken een stuck silver werck met de waepenen vanden Lande daerop ghegraveert van de weerde van twee hondert guldens om aan Beckers te geven voor een memorie ende vonte ghifte voor ende ten prouffyte van het selve kindtGa naar voetnoot(3). De eerste voornaam die aan de zevende zoon werd gegeven, CAROLUS, was blijkbaar de naam van de regerende vorst Karel IV. want niemand in het gezelschap (vader, peter) droeg die naam. Wat er van deze zevende zoon is geworden, konden we niet achterhalen. Sieur Jacobus Beckers, ‘vanden Vryen’ die in 1751 poorter van Brugge werdGa naar voetnoot(4), is wellicht een (oudere?) broer van de gevierde zevende zoon uit 1725. L.V.A. |
|