Biekorf. Jaargang 84
(1984)– [tijdschrift] Biekorf– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 184]
| |
Een ‘Brugs’ toneelstuk tijdens de eerste Franse bezetting
| |
[pagina 185]
| |
telde werd te Brugge gedrukt bij een niet nader gemelde drukker en werd voor de prijs van 1 stuiver verkochtGa naar voetnoot(4).
Hieruit blijkt dat de ‘comédiens français’ (in feite een Gents toneelgezelschap) méér hadden gedaan dan zomaar een stuk te spelen: zij hadden het speciaal aangepast aan hun Brugse toehoorders en de actie te Brugge gesitueerd.
De auteur ervan was L. Millerand, een lid van het toneelgezelschap, die in een voorwoord zijn werk aan de Brugse Patriotten opdroeg. Mogelijks was het een stuk dat eveneens te Gent en wellicht ook elders werd opgevoerd, mits ‘Brugge’ door ‘Gent’ of een andere naam werd vervangen.
In één bedrijf van zes scenes, werd de bevrijding van Brugge uit de keizerlijke slavernij dank zij de hulp van de Franse grote broer, bezongen.
Ten tonele werden gevoerd: de godin van de Vrijheid, een Franse generaal (onder het mom van de oorlogsgod Mars), twee Brugse patriotten, een keizersgezinde stadsbestuurder, een vaandelvluchtige Oostenrijker, een detachement Franse soldaten en tenslotte het volk van Brugge.
De teksten werden o.m. gezongen op de melodieën van het ‘Ca ira’, van de ‘Carmagnole’ en van de ‘Marseillaise’. | |
De inhoud van ‘La liberté chez les Belges’Scène I.Het doek opent op een dialoog tussen Mars en de Vrijheid. Deze laatste wil alle despoten en koningen verdrijven, en doet een beroep op de oorlogsgod die momenteel de Franse revolutionairen aanvoert. ‘Waarom moet ik me ook met België bezighouden?’ vraagt deze. En de Vrijheid antwoordt: ‘Des Brugeois l'âme est forte et pleine d'énergie,
Je regnai toujours dans leurs coeurs’,
maar ze werden verraden en daarom hebben ze nu de Franse hulp nodig. Goed, zegt Mars, ik ga mijn troepen halen en ik kom ze bevrijden. | |
[pagina 186]
| |
Scène II.Een Brugse patriot beweent de verloren onafhankelijkheid en bezweert de Vrijheid om ter hulp te komen: ‘Plus d'esclavage
Vivre libre ou mourir’.
| |
Scène III.Een keizersgezinde stadsbestuurder brengt het heuglijke nieuws: de keizer heeft amnestie verleend aan de opstokers van de Brabantse Omwenteling. Maar de patriot antwoordt kordaat: wij willen niet van deze vernederde vergiffenis, wij verklaren de eeuwige oorlog aan koningen en tirannen. Zegt de keizersgezinde: durf je het aan niet te gehoorzamen? Ja, zegt de patriot, want wij gehoorzamen enkel aan rechtvaardige wetten, alle koningen worden vroeg of laat despoten, en wij zullen aan slaven zoals U het zwijgen opleggen. | |
Scène IV.De Oostenrijkers zijn verslagen, het volk steekt de Franse cocarde op de hoed en danst het ‘Ca ira’. De Belgen hebben hun vrijheid herwonnen dank zij ‘les Français, nos bons amis, nos frères’ die zegevierend met Mars als generaal door de stad defileren. | |
Scène V.De generaal verklaart plechtig dat hij de Vrijheid en Gelijkheid is komen brengen, en aan de Belgen volledige onafhankelijkheid garandeert. Wat een geluk, antwoordt de patriot, u verjaagt de vrees van aanhechting die ons bekroop. En allen samen zingen: ‘De la Belgique
Le Lion majestueux
se déchaine, chasse l'aigle furieux’.
| |
Scène VI.Een bedronken Oostenrijkse deserteur komt op het toneel en wordt door de generaal en door de patriotten, aan de voet van de Vrijheidsboom overtuigd om zich tegen de keizer te keren en het kamp van de Vrijheid en de Gelijkheid te kiezen. Allen samen zingen op de air van de Marseillaise en defileren, onder gejuich van ‘Vive la liberté!’ | |
De geest van het toneelstukEen dergelijk toneelwerk was duidelijk bestemd om aan de grote meerderheid te Brugge te behagen. De keizersgezinden waren momenteel in hun schelp gekropen en als ver- | |
[pagina 187]
| |
liezers werden ze in het stuk nog eens extra nagetrapt. De harde kern onder de ‘clubisten’, die alle heil van Frankrijk verwachtte, was zopas verslagen in het ‘democratisch’ verkiezingsspelletje dat zij zelf had uitgedokterd en het zou nog tot einde februari 1793 duren vooraleer hij en de Franse overheid voldoende de toestand in handen zou hebben om een aanhechting bij Frankrijk in een volksvergadering te doen goedkeuren.
Het toneelstuk speelde derhalve duidelijk in op de gevoelens van de grote meerderheid (zelfs onder de ‘clubisten’) die overtuigd was dat de revolutie van 1789-90 nu eindelijk geslaagd was, en de ‘Belgische Staten’ als onafhankelijke republiek, los van Oostenrijk maar ook van Frankrijk, zouden tot stand komenGa naar voetnoot(5). Die meerderheid had gretig geloofd in de opeenvolgende proclamaties van Dumouriez die de onafhankelijkheid van de republiek België garandeerde. Maar einde november had Dumouriez in een nieuwe proclamatie een heel andere toon aangeslagen en wilde nu de nieuwe staatsvorm en de organisatie ervan zelf opleggen, hiermee op vele punten lijnrecht ingaande tegen de traditionalistische opinies van de meerderheid.
Op 29 november hadden de Brugse ‘clubisten’ deze proclamatie massaal verspreid zowel in het Frans als in vertaling. De toon was zo verschillend met die van de vorige proclamaties, dat men overtuigd was dat het hier om een vals document gingGa naar voetnoot(6).
In deze sfeer moet de inhoud van ‘La liberté chez les Belges’ dan ook voor de schouwburgbezoekers op 3 december een heel bijzondere betekenis gehad hebben, en waren de teksten minder ‘onschuldig’ en zwaarder politiek geladen dan men bij vluchtige lezing wel zou vermoeden. Dat dit ook zo werd aangevoeld, bewijst het feit dat het toneelwerk speciaal in druk verscheen, zodat hetgeen eerst slechts een feestelijk divertissement was, werd opgetild tot een politiek manifest. | |
[pagina 188]
| |
‘La Fable de l'Aigle et du Coq’In dezelfde brochure verscheen ‘in fine’ ook nog een korte fabel, eveneens gemaakt door L. Millerand en die door hem was voorgedragen op zondag 25 november, tijdens een ander eenakter getiteld: ‘On fait ce qu'on peut ou le Directeur de Province’Ga naar voetnoot(7).
In deze fabel werd verhaald hoe de (Franse) haan de (Oostenrijkse) arend had verslagen en met zelfde gelegenheid de (Belgische) leeuw had bevrijd, met wie hij voortaan verbonden was door ‘une amitié bien rare’.
Enkele weken later zouden toneelstuk en fabel in het geheel niet meer actueel zijn en alleszins niet meer publiek opvoerbaar. De toneelgroep doopte zich om tot ‘Les comédiens de la Republique Française’, en het successtuk was voortaan ‘Willem Tell’ dat door de Franse overheid als een allegorie van de eigen Franse revolutie werd beschouwd en gepropageerdGa naar voetnoot(8).
De illusies over de ‘Etats Belgiques’ was men toen al wel kwijt.
a. van den abeele |
|