Oost-Pruisische kooplieden vroegen subsidie tegen Brugge
Onlangs heeft het Archief van de Landschaftsverband Westfalen-Lippe te Münster de hand gelegd op een oorkonde uit particulier bezit, die ook voor de economische geschiedenis van Brugge van enig belang kan zijn.
Het gaat om een brief die de Raad van de stad Thorn, nu het Poolse Torun op de Weichsel, tussen 1358 en 1360 geschreven heeft aan het stadsbestuur van Soest. Beide steden hadden handelsbelangen in de Duitse Hanze, en waren om die reden betrokken in de felle discussies die meer dan eens door die bond met de Stad Brugge werden gevoerd. Nu lieten de kooplui van Thorn vragen dat Soest hen financieel zou helpen de lasten te dragen van de blokkade die de Hanze tegen Brugge had uitgeroepen. Het is niet bekend hoe Soest op de brief heeft gereageerd. Tijdseigen documenten over de Hanze blijken in Westfalen erg schaars te zijn.
De moeilijkheden waarvan spraak hingen sinds lang in de lucht. Te Brugge was een kantoor van de Duitse Hanze gevestigd voor de handel in laken, zuidvruchten, tarwe e.a. De Hanzeaten hadden reeds in de 13de eeuw mogen rekenen op de welwillendheid van het grafelijk huis, maar ze waren meer dan eens in botsing gekomen met de economische belangen van de Stad Brugge, en o.m. met het makelaarsgild. Als het met ze slecht ging, trokken ze zich terug op Aardenburg. Nieuwe moeilijkheden in de periode van bovenbedoelde oorkonde, 1358-1360, en een dertigtal jaren later opnieuw, 1388-1399, dreven hen zelfs naar Dordrecht dat immers op hun kustroute gelegen was. Er bestond toen nog geen Europees Hof naar wiens uitspraak partijen zich dienden te schikken.