Biekorf. Jaargang 83
(1983)– [tijdschrift] Biekorf– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 418]
| |
De aardbeving van 1692Op 18 september 1692 viel in West-Europa de krachtigste aardbeving voor uit de zeventiende eeuw. Het gebied waar de schokken werden geregistreerd was meer dan 2.600 vierkante mijl groot en de trillingen werden waargenomen in Engeland, in Noord Nederland, in Frankrijk en in de Zuidelijke Nederlanden.
Te Brussel werd ze genoteerd op 14.15 u. De meubels verschoven in de huizen en in sommige kerktorens (o.a. in Amsterdam) begonnen de klokken vanzelf te luiden. In vele rivieren en waterlopen zweepte het water plotseling op en hier en daar gebeurden ongevallen. In Ath stortte een toren naar beneden en in de kathedraal van Doornik viel een pilaar omver. Er was aanzienlijke schade aan huizen, daken en torens, maar een natuurramp is het niet geworden.
Over het algemeen zijn de omvang en enkele bijzonderheden over deze aardbeving genoegzaam bekend uit grotere verzamelwerken, maar tot hiertoe is weinig geweten wat er in westelijk Vlaanderen voorvielGa naar voetnoot(1).
Aardbevingen en dergelijke natuurverschijnselen kan men zo maar niet aflezen uit het archief. Welke stadsrekening of notarisakte vermeldt een aardbeving? Van zwaardere natuurrampen verschijnt het herstel van de schade naderhand wel in archief en rekening, maar een aardbeving of een orkaan, een overstroming of een harde vorstperiode laten meestal weinig sporen na in het archief, dat nog altijd de belangrijkste bron is om onze kennis over verder afgelegen tijden te stofferen.
Hieronder geven wij uit enkele lokale kronieken, annalen en dagboeken wat we aantroffen in Westelijk Vlaanderen over de aardbeving van 18 september 1692, die wel geen catastrofe werd, maar voor onze streken eerder ongewoon was en nogal wat schade veroorzaakte.
Vooraf een paar citaten uit kronieken buiten West-Vlaanderen. Een tekst uit de Annales des Pays-Bas geeft deze bijzonderheden: | |
[pagina 419]
| |
1692 18 7bre Tremblement de Terre dans les Pays Bas à 2 heures un quart de L'après midi, il dura environ une minute à Bruxelles mais il causa plus de fraijeur que du dommage. Ce même Tremblement fut plus effroyable en Sicile, où presque toutes les villes furent bouleversées. Goethals-Vercruysse noteerde het volgende over de aardbeving in het Gentse, dat hij haalde uit de Gazette van Gend van 9 maart 1828, blijkbaar geput uit de ene of andere kroniek van Gent: 1692 7bre 12 (sic!) ten 2 1/4 uren na middag gevoelde men te Gend een kleene aerbeving die maer 17 seconden duerde. Voor Brugge zijn verscheidene getuigenissen voorhanden. Vooreerst de tekst uit het welbekende handschrift van J.P. Ledoulx. Op 18 september in de namiddag te kwart voor twee, voelde men gedurende ongeveer twee minuten een aardbeving. De huizen schudden zo erg dat alle mensen vol schrik eruit liepen. Er was nochtans geen grote schade, behalve het instorten van enkele schoorstenen en het vallen van sommige tegels van de daken. Een nagenoeg gelijkluidende lezing is te vinden in het vervolg op de Rare Geschriften van Jacques Inbona, blijkbaar van de hand of onder inspiratie van de tekst van Ledoulx. 1692 opden 18. september 1692 wiert 's achtermiddaghs quart voor den twee uren gevoelt eene aertbevinge, duerende ontrent twee minuten, doch de huysen schuddende soodaenigh dat alle de menschen daer uijt liepen van benautheijt sonder eenighe andere schaede als van het instorten van eenighe schauwen, en sommige huijsen daer de tichelen afvielen, veele menschen waeren bevanghen met eene bedwelminge aen het herte, de stadt van brugge heeft in voorige tyden noch aardbevinge gehadt te weten op den 21. en 22. maerte 1554, opden 14. maerte 1580, opden 6. april 1601 en opden 25. maerte 1640. De aardbeving verschijnt ook in de (Brugse) Chronyke van Vlaenderen (1736), maar in vrij algemene bewoordingen zonder opgave van wat in Brugge voorviel, zodat het vermoeden bestaat dat de schade te Brugge zo erg niet was. | |
[pagina 420]
| |
anno 1692. Opden 18. September des naemiddags naer twee uren voelde men een algemeyne Aerdbeving in Vlaenderen, Brabandt, Hollandt, Engelandt en elders, dog sonder in onse Nederlanden eenige schaede te veroorsaeken. Ook de Acta der Brugse bisschoppen vermelden uitvoerig de aardbeving, namelijk de Acta van Mgr. Willem Bassery. Toen de aardbeving voorviel was er in het Bisdom juist een concursus voor openstaande pastorieën aan de gangGa naar voetnoot(2). Pro memoria aeterna sit quod die 18 [Septembris] tempore hujus concursus circa horam secundam pomeridianam hic Brugis acciderit terraemotus qui duravit ad tempus quo recitari potest unum Pater et modicum temporis amplius, et eo modo ut omnia aedificia hujus civitatis ad instar cunarum fuerunt versata una atque altera quassatione et requassatione absque eo tamen quod hic contigerit notabile damnum. Haec terrae motus etiam fuit, prout hactenus intelleximus, per totam Flandriam et ibi diversis in locis cum notabile damno. Utnam rogandus Deus ut non sit presagium hoc periculosissimo belli tempore majoris maliGa naar voetnoot(3). Voor Ieper is er kroniekschrijver Ramaut, die een nauwkeurig en origineel maar beknopt relaas ten beste geeft. Anno 1698 den 18 7bre ten twee uren, naer noene isser opgestaen een schroomelijcke aerdebevinge die gedeurt heeft ontrent een ave maria door de welke de vauseuseGa naar voetnoot(4) is gebosten van de choor van St Maertens, waer door de cano- | |
[pagina 421]
| |
nicken uyt de choor liepen, maer godt lof sonder merckelycke schaede. Ramaut schrijft dat er op 9 december 1692 een nieuwe koperen draak op de halletoren in Ieper werd geplaatst, wegend 58 pond inde plaetse van de oude die door de laeste aerdebevinghe dreyghde te vallen.
In Poperinge gebeurde ongeveer hetzelfde als in Ieper, als we mogen geloven wat te lezen staat in ‘een oude oorkonde’: Op den IV (sic) 7 bre 1692 is binnen Poperij ontrent den 2 uren naer noene soo groote aertbevijnghe ontstaen, en geschiet, dat door 't ghewelt der selve de booghen in onse L. Vr. en ander Kerkcken sijn ghescheurt, de ghevels van eenighe huijsen ingevallen en de menschen door 't vallen van steenen van eenighe groote gebouwen sijn met groote verbaestheijd ghequest geweest. Voor Kortrijk bestaan enkele kronieken die de aardbeving memoreren. De kroniek van Philips vande Maele zegt het volgende: 18 7bre ten twee heuren naer noene is gheschiedt eene groote erbevinghe soo datter veele huysen by beschaedigt waeren. Nog voor Kortrijk geeft Jan dela Royère een eigentijdse getuigenis: 1692 18 7bre 's namiddags tusschen 2 en 2 1/2 uren gevoelde een groote aerbevinghe: datter veel huysen wierden beschadight door het invallen van schauwen. Jacques Goethals-Vercruysse († Kortrijk 1838) verzamelde kronieken en stelde dan achteraf zelf teksten samen die hij putte uit allerlei bronnen in zijn bezit. Het is niet altijd geweten of zijn bewerkte teksten teruggaan tot de originele lezing van deze kronieken, ofwel of hij ze ‘herwerkte’. De hiernavolgende citaten uit ‘Jaer-Boeken’ en dergelijke van Goethals-Vercruysse geven we op een rijtje; ze steunen veelal op de handschriften van Vande Maele en de la Royère of zijn ontleend aan tot hiertoe onbekende bronnen. 1692 18 september is hier eene aerbevinge gebeurd. | |
[pagina 422]
| |
1692 18 7be 's namiddags tusschen 2 en 2 1/2 uren gevoelde men hier by een stil weder een groote aerdbevinge die eenige schade veroorzaekte, de zelve wierd ten 3 uren ook tot amsterdam gevoeld (la royere fo 228). Het valt op dat de boven gedrukte passussen twee aan twee identiek en gelijkluidend zijn en dus teruggaan tot enkele gemeenschappelijke en thans onvindbare bronnen; wat de inhoud betreft zijn ze eenstemmig: de schade was niet aanzienlijk, het werd geen ramp. Te Hazebroek in Cassel-Ambacht stortte de toren van de kerk neer. In een handschriftelijke nota achteraan de historie van het augustijnerklooster in Hazebroek, schreef pater Nicolaus de Tombeur (1657-1736) wat volgt: Anno 1692 18 7 bris tam terribilis terrae motus per totam orbem, ut multae turres etiam ecclesiae Hazebroucanae ceciderintGa naar voetnoot(5). Pater de Tombeur, een geboren Brabander, heeft deze tijding vermoedelijk vernomen uit de mond van een pater augustijn uit Hazebroek, toen hij even voor 1714 de gege- | |
[pagina 423]
| |
vens inwon voor zijn beroemd compilatiewerk over de geschiedenis van de Augustijnen in onze streken.
Pieter Pieters, een landbouwer uit Zuidschote, vertelt in zijn dag- of memorieboek hoe de aardbeving werd aangevoeld op het platteland. De schade was er niet zo groot omdat op de buiten weinig pannendaken waren of hoge gebouwen stonden. Int jaer 1692 opden 18en 7bre ontrent de twee uren na den noene jsser ghesciet een schroomelicke aertbevynghe soo dat de melck jn abondantie vut de teilen gespaestGa naar voetnoot(6) heeft datse langst de kelders liep. Het moet zijn dat er in de ganse streek weinig schade was, want Pieters, die alles nauwkeurig optekende wat hijzelf ondervond of kon vernemen uit verderop gelegen dorpen of streken, rept geen woord over andere gevolgen van de aardbeving. Hazebroek lag buiten zijn informatieveld, zodat hij niets afwist van de ingevallen kerktoren in die stad.
De aardbeving van 1692 was dus wel hevig, maar trof vooral de dichter bebouwde centra en richtte weinig schade aan op de buiten.
Ze bleef niettemin lange tijd daarna nog voortleven in de herinnering van de tijdgenoten. Een Brugse almanak van 1756, die de laatste aardbevingen beschrijft, dit naar aanleiding van een aardbeving die voorviel op 18 februari 1756, hield even stil bij de aerdbevinghen voorgevallen in dit Nederlandt volgens oude schriftenGa naar voetnoot(7) en vermeldt nog uitdrukkelijk de grote aardbeving van 1692.
Pieters die een zeer godvruchtig en bijna bijgelovig man was, plaatst de passus over de aardbeving van 1692 juist vóór een notitie over de dure tijd en laat zijn aantekening voorafgaan door de volgende veelbetekenende mededeling: In xbre 1679 ende february 1680 heeft men gesien die schroomelycke sterre met een steert waermede godt heeft betoont de plaegen die daernaer gevolgt zyn te weten oorloghe en dieren tyt. In zijn opvatting was de aardbeving, net zoals dure tijd en oorlog, aangekondigd door een komeet, een onheil waar- | |
[pagina 424]
| |
mede de hemel de mensen beproefde. De laatste zinsnede uit de Acta van Mgr. Bassery zinspeelt eveneens op het feit dat de aardbeving een voorteken zou kunnen zijn van groter ongeluk.
Merken we tenslotte nog op dat de datum van de aardbeving wel overal dezelfde is, op een mogelijke kopieerfout na, maar dat het uur niet steeds eenvormig of exact wordt weergegeven. In 1692 was het nauwkeurig meten van de tijd zeker nog niet zo ver gevorderd als thans mogelijk is.
l. van acker |
|