Lijderpoken (Vraagw 1983 blz. 207)
Vanwege G. VAN NIEUWENHUYSE uit Sint-Kruis kregen we spoedig na het verschijnen van de vorige Biekorf een interessante reactie op de vraag naar de herkomst en de betekenis van het woord lijderpoken. Hij schrijft ons: ‘lijderpoken’ moet wellicht gelezen worden ‘lyderpoken’ en ‘lyderpoken’ is een klein ‘lyderpo’, verbasterd Frans ‘lit de repos’. Ik heb de indruk dat vroeger bijna in elke kamer een rustgelegenheid bestond.
Daarmee wordt dus toch het vermoeden bevestigd van Biekorf 1983, blz. 168, dat er - via de Westvl. uitspraak [lider] - een verband bestaat met het Franse LIT, bed. De klemtoon van het woord moet waarschijnlijk op de derde lettergreep (po-) gevallen zijn; als verkleinwoord was het woord in de gegeven context van het testament dus onzijdig.
Een boeiende, en in onze ogen zeer plausibele verklaring, waarvoor onze beste dank. Met dit lyderpoken heeft het vroegere ledikant (18de-eeuws ‘lydekant’ dat van het Franse lit de camp kwam, dus een broertje erbij gekregen...
J.V.I.
Een bakte op zolder: voorraad, een appeltje tegen de dorst. Aldus een kaarter bij tegenslag die volgde op veel meeslag: ‘'k Kan der tegen, 'k mag een spel of twee verliezen: 'k hen een bakte op zolder’ (Oostnieuwkerke, 1982).