Biekorf. Jaargang 83
(1983)– [tijdschrift] Biekorf– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 89]
| |
De ceramiekverzameling van het museum voor oudheidkunde en sierkunst te KortrijkDe afdeling ceramiek van het Museum voor Oudheidkunde en Sierkunst te Kortrijk bestaat reeds van vóór 1893. Ondanks de wisselvalligheden van twee wereldoorlogen zijn deze voorwerpen bewaard gebleven en door een positief aankoopbeleid werden de bestaande collecties, in de jongste jaren, aanzienlijk verrijkt. Zodoende is men er te Kortrijk in geslaagd een der meest interessante ceramiekcollecties van het land samen te stellen. Vooral door de nieuwe aanwinsten van de laatste jaren werd de behoefte aan een nieuwe catalogus waarin 621 nummers voorkomen. In de tweede uitgave van ir A.G. Pauwels en dr. med. E.J. Van Hoonacker, komen 1369 verschillende voorwerpen voor waarvan er 613 af geheeld wordenGa naar voetnoot(1). Het leeuwenaandeel gaat naar de beschrijving van de gebruiksvoorwerpen. Deze categorie wordt onderverdeeld in elf hoofdstukken. Een apart hoofdstuk handelt over de tegels en de pijpen. Die tegelverzameling is vooral representatief door de grote variëteit aan Vlaamse specimens. De bibliografie over de pijpen vinden we nogal mager terwijl we voor het gebruiksaardewerk uit de Middeleeuwen tevergeefs zochten naar de basisstudie van J.A. Trimpe Burger, Ceramiek uit de bloeitijd van Aardenburg (13de en 14de eeuw). Berichten R.O B. 12-13. 1962-1963, blz. 495-548Ga naar voetnoot(2), De voorwerpen worden, in de catalogusnotitie, min of meer uniform beschreven en uiteraard is het illustratiemateriaal belangrijk. Die foto's, vooral in zwartwit, variëren in kwaliteit van zeer goed en middelmatig tot slecht (o.a. afb. 14, 713, 755 en 1366). Het is altijd nog zeer droevig gesteld in onze Vlaamse drukkerswereld waar men ook gaat. In de catalogus van het Germanisches Nationalmuseum te Nürnberg (Prestel-Verlag, München, 1977) worden alle besproken voorwerpen afgebeeld, voor het merendeel in kleur, op het mini-formaat 5 × 5 cm. Deze foto's zijn van een, voor ons zo goed als ongekende scherpte en topkwaliteit. Het is reeds lang geweten dat het kan, maar zelfs het Mercatorfonds slaagt er bij ons niet in en dan nog langs buitenlandse omwegen (Spanje), om deze kwaliteit te bereiken. De catalogusnotities voorzien van een asterisk verwijzen naar een afbeelding. Nochtans vonden wij van de nrs. 128, 150, 228, 359 en 363, allen voorzien van een asterisk, geen corresponderende afbeelding. De ‘knaap’ (nr. 377) gezeten op een ton en versierd met druiveranken | |
[pagina 90]
| |
is een BacchusfiguurGa naar voetnoot(3). Idem voor de ‘fontein in de vorm van een kind’ (nr. 235). Tot slot nog een paar opmerkingen over de terminologie. De juiste benaming van nr. 234 luidt komfoor en niet stoofje. Groot bezwaar hebben wij tegen de benaming druipkom (nrs. 63, 64, 390 en 391) in plaats van vergiet. In de archeologische literatuur zou de naam druipkom vlug kunnen verward worden met de zgn. vetvangers, langerekte schalen met tuit en greep, die onder het braadspit werden gezet om het afdruipende vet op te vangen. Deze kleine opmerkingen doen natuurlijk geen afbreuk aan de opzet van het geheel. Voor ons ligt een degelijke inventaris en beschrijvende catalogus, een werkinstrument dat in veel van onze musea nog dikwijls ontbreekt. Deze catalogus, die alle ceramiekperiodes omvat, vormt meteen een nuttig handboek. W.P. DEZUTTER |
|