Biekorf. Jaargang 82
(1982)– [tijdschrift] Biekorf– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 241]
| |
Deinze niet erkend als omsloten stad (1552)Men weet dat in de zestiende eeuw, vooral tijdens de tweede helft van de regering van Karel V, heel veel belastingen werden geheven ter financiering van de oorlogsvoering van de Keizer, vooral in diens strijd tegen de Franse koning Frans I en tegen de opvolger Hendrik II. Een hele reeks beden (aides) en quotiteitsbelastingen, d.w.z. accijnzen of imposten en penningheffingen werden aldus doorgevoerd. Deze laatste reeks zogenaamde buitengewone beden (aides extraordinaires) hebben overigens heel snel de gewone beden overtroffen. De goedkeuring van al deze lasten gebeurde na soms lange onderhandelingen met de Provinciale Staten. In Vlaanderen was deze discussietaak grotendeels zoniet volledig toegewezen aan de Vier Leden van Vlaanderen, d.w.z. Gent, Brugge, Ieper en het Brugse VrijeGa naar voetnoot(1). In dit kader moet men ook het streven situeren van sommige steden om wat meer inspraak te verkrijgen in deze acceptatieprocedure en vooral ook om te ontsnappen aan bepaalde van buitenuit opgelegde quota. Aldus hadden de baljuw, burgemeesters en schepenen van Deinze een geschil met de genoemde Vier Leden van Vlaanderen betreffende de vraag van de eerstgenoemden dat ladite ville de Deynse fust déclairee ville jermee prévilegiee, comme ayant portes, murailles et fosséz et pour telle estre tenue et reputee quant aux impostz de Flandres, ayans présentement cours audit pays pour la présente guerreGa naar voetnoot(2). De vier Leden repliceerden echter dat lesdits de Deynse seront tenues de payer l'impost comme l'on fait au plat pays de Flandres et villes non ayans portes, murailles ne fosséz. Op 4 augustus 1552 vond de Geheime Raad te Brussel dat de aanvraag van Deinze niet kon worden ingewilligd. De stad werd dus niet als een gesloten stad aangezien zodat alles bij de gewone gang van zaken bleefGa naar voetnoot(3). Deze uitspraak kaderde overigens ook in de algemene centralisatiepolitiek van Karel V waarbij de kleinere steden opgenomen werden in de administraties van de grotere kasselrijbesturen. M. BAELDE |
|