Biekorf. Jaargang 82
(1982)– [tijdschrift] Biekorf– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 167]
| |
Kaecharinc ende drooghen harijnc bij penewaerden te vercoopene, 1538De reglementering op de verkoop in het kleinGa naar voetnoot(1) van gekaakte en gedroogde haring te Brugge was onderworpen aan een veelkleurige reglementering die bij herhaling werd herzien. Een fragment van ordening uit 1504, 10 febr., werd uitgegeven door L. Gilliodts-Van Severen, Mémoriaux de Bruges III, 1913, blz. 41-42. Hieronder brengen wij een variante uit 1538, 2 maart, genomen uit S.A.B., Hallegeboden 1530-1547, fol. 266. Voort zo worden zij ghehouden te stellene up den drooghen harijnc. te wetene up de meese of alve meese vander zelve nacht ende vanden anderen nacht, wel ghetauwet: een rood banierken metter vuller croone; upden harijnc vander derden nacht, goed harijnc zijnde ende wel ghetauwet: een root banierkin met eender alver croone; ende upde harijnc vanden vierden ende vijfster nacht: een rood banierkin zonder meer; ende upde gheschoten harijnc ende die bereist es: eene gheluwe baniere. De variante van verse haring: sonder nacht of vanden anderen nacht slaat op winter- of zomerperiode. Via de rode of gele kleur van het vlaggetje kunnen de niet geletterde kopers het onderscheid in de koopwaar zien, nog verduidelijkt door een kroon, een halve kroon of het ontbreken van die kroon erop. Het is wel verboden eeneghe harijnc metter dobbele ghispe te vercoopene. Er wordt haring in tonnen, in wracken, in dobbele en in incle ghispe aangevoerd. Duidelijk is het evenzeer verboden eeneghen teeckenen, daermede dat den harijnc upde alve tonnen ghetheeckent zal wesen, vander vorseijde thonnen of alve thonnen te doene wisselen of eenichssins te verblendene (weg te stoppen), noch ooc eeneghe harijnc te verpackene ofte doen verpacken dan inde thonnen of halve thonnen, ghetheeckent met zulcke teeckene als daermede zulcken harijnc behoort ghetheeckent te zijne. We duidden reeds in Biekorf 1981, blz. 287. hoe royaal men omsprong met de herkenningstekens op de wracken. De mededeling van de Hallegeboden eindigt met het verbod eeneghen pekele te sturtene ofte ghietene upde voorseijde marct of daerontrentGa naar voetnoot(2), en dat het niemand toegelaten was eenich tonijn te tooghene ofte vercoopene - tooghen dus als etaleren bedoeld - hij en sij alvooren ghezien, ghevisiteert ende ghewarandeirt, goedgekeurd.
A. DEWTTTE |
|