Biekorf. Jaargang 81
(1981)– [tijdschrift] Biekorf– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 269]
| |
De 16e-eeuwse koorbanken van de Brugse DonaaskerkHet hierna volgend contract uit 1505, tussen deken en kapittel enerzijds en de timmerman Sebastiaen de Witte en de beeldsnijder Cornelis de Smet, die gezamelijk optreden, valt in twee duidelijke delen uiteen. Deel 1 behandelt het patroon, de tijdsduur, de te betalen som - het ijzerwerk uitgezonderd - en de manier waarop het werk zal aanvaard worden door de bestellers; verder de voorziene boetes bij afwijken van de gestipuleerde kwaliteit van het werk, en de overeenkomst t.a.v. het oprichten van het werkhuis, waarin de koorbanken zullen worden gemaakt. Een tweede deel betreft het specifieke lastenboek met de duiding van de vier lange, twaalf korte en vier andere croetsenGa naar voetnoot(1) (aan de toegang van het doksaal), verder de te gebruiken houtsoorten (wagheschot voor de rug, haghe haute voor de grond, eik voor de sittebarderen); dikte, lengte en hoogte van het houtGa naar voetnoot(2) e.a.m. In het totaal zal het werk 1800 gulden kosten à 40 gr. vl.; het zal binnen de vier jaar moeten klaar zijn; er is geen afspraak inzake betaling. Wel wordt, vanaf 1506-07, officieel een lijst geopend om de uiteindelijke rekening te kunnen betalen (Rek. Kerkfabr. 1506-07, fol. 32). Twee jaar tevoren waren de Witte en de Smet samen komen kijken naar de plaats waar het gestoelte zou worden opgesteld (Rek. 1504-05, fol. 32); ze worden er beiden carpentarii genoemd op dit ogenblik. In de Rekeningen 1509-10 wordt het oude gestoelte aan Cornelis de Smet verkocht voor 34 £ par. terwijl het patroon pas klaar komt in hetzelfde jaar (fol. 36). Op Pasen 1511 (Rek. 1510-11, fol. 28) wordt het nieuwe koorgestoelte dan klaargemaakt voor de ingebruikname: pro mundacione novorum sedilium in festa pasche, 12 sch. Het is belangrijk even mee te vertellen dat dit meester- | |
[pagina 270]
| |
werk reeds in 1519 wordt nagemaakt voor het koorgestoelte van de Sint-Niklaas abdij te VeurneGa naar voetnoot(3). In de geuzenperiode werd dit gestoelte niet ernstig beschadigd. De beeldsnijder (faber lignarius) Jan de Meestere staat eerst in voor de restauratie van koorgestoelte, het (nieuw) maken van de vroeger koperen kolommen rond het altaar e.a.m. 1585, terwijl diens collega Jacob vanden Berghe op 22 dec. 1586 opdracht krijgt klein herstelwerk uit te voeren aan de sediles of formae (voormen) in het koor, en zijn advies te geven over een paar sculpturen erbij. Wat precies was afgebeeld wordt ook hier niet vermeld. (Rek. 1580-1585, fol. 88; 1586-1587, fol. 79). a. dewitte | |
Contract 27 juni 1505
| |
[pagina 271]
| |
rechten parturen bijden voorseijden Cornelis ende Sebastiaen overghegheven ende gheteekent. Of niet zo goed ende groot zijnde als die uutwijsen, zo werden de voorseijde Sebastiaen ende (fol. 1v) Cornelis ghehouden of te slane en te wijnckene vande voorseijde principale somme: voor elken gulden drie ghelijck gulden, die tvoorseijde weerc ghepresen werdt minwerdich te zijne dan de voorseijde patroen ende steke, al zonder fraude of arghelist. 3. Item es noch voorwaerde dat de voorseijde Sebastiaen ende Cornelis up tvoorseijde werck, leverijnghe ende ghestoelte gheene somme van penninghen ontfaen zullen anders dan tzamen. Ende bij also vele als zij welnaer tsij om hout of werclieden te betalene, zullen moeten tsamen uutgheven. 4. Item zullen ooc de voorseijde Sebastiaen ende Cornelis moeten maken thuerlieder coste, van al dies huerlieder ambochte angaet, een werchuus, omme tvoorseijde ghestoelte daer in te makene te zulcker plaetse, alst den voorseijden deken ende capitele ghelieven zal; behoudende dies, dat de zelve deken ende capitele hemlieden zullen moeten leveren thout ende stoffe, daer toe van noode. Twelcke ten hende vanden zelven wercke wederomme keeren zal ten proffijte vanden zelven deken ende capitele. 5. Ende mids dien dat de zelve Sebastiaen ende Cornelis ontfanghen hebben vanden voorseijden deken ende capitele, int maken vanden voorseijden patroen ende steke vanden voorseijden weercke, de somme van viere ponden grooten, zo zullen hemlieden deken ende capitele offslach zijn de zelve viere ponden grooten int laetste vanden betalijnghe vanden voorseijden principaler somme van al den voorseijden weercke. 6. Twelcke voorscreven contract en voorwaerde ghemaect waren int capitele vande voorseijde keercke, den zevene ende twijntichsten dach van wedemaent, int jaer duust vijfhondert ende vive (fol 2).
Dit naervolghende es de groote ende de langde vanden houte van den ghestoelte tSente Donaes 1. Ten eersten, soe moeten zijn IIII langhe croetsen, elc lanc zijnde XIII voet en halven, ende breet II voeten en IX dumen, ende dicke IX dumen. 2. Item daer sullen zijn XII corte croetsen, VI voet lanc, II voet ende IX dumen breet, VIII dumen dicke. 3. Item die convoityeren moeten breet zijn xxiiii dumen, vii dumen dicke, ende elck zijn lange hier naer volghende, te wetene: soe moeten zijn ii van ix voeten, ende ii van vi voeten; ende ii van xiiii voeten; ende noch ii van xvi voeten; ende noch ii van xii voeten, ende noch ii van x(v)iiii voet en halvent; ende noch ii van xii voeten; ende noch ii van xlvii voeten in vier sticken. 4. Item naer dese langde van desen vornoemden convoityeren moeten zijn alzoe vele sticken, elc breet zijnde ii voeten, ende dicke iiii dumen. 5. Item de enterduezen sullen lanc zijn iiii voeten en half, ende breet ii voeten, ende iii dumen en half dicke (fol 2v). 6. Item noch iiii croetsen vanden inghanc vanden docsale, vi voet lanc ende en half, ii voet breet, ende vi dumen dicke. 7. Item iiii opghaende sticken, xi voet lanc, vi dumen breet, iiii dumen dicke. | |
[pagina 272]
| |
8. Item de montanten tusschen den convoityeren ende der groeter moluere vi voet lanc, ende breet vi dumen, ende iii dumen dicke. 9. Item c ende xx voeten molueren, breet zijnde viii dumen, ende dicke vi dumen. 10. Item iic wagheschot, vanden besten dat men can vinden, omme te makene de cleedynghe vanden ric, alsoe dicke als twagheschot gheven mach om werkelic te vulbrynghene, naer tbewijzen van den patroen. 11. Item de sittebarderen zullen breet zijn xiii dumen, ende lanc naerden heesch vanden werke, ende dicke vi dumen, ende achtere ii dumen en halven (fol. 3). 12. Item xviiic voet planken, herte van eeken, ii dumen dicke. 13. Item iiii steken, x voet lanc, ende viii dumen dicke, ende ii voet breet, daer de langhe croetsen ende de corte croetsen in ghewrocht sullen syn. 14. Item dit naervolghende es de groette vanden hauten vanden gront beneden, dat van noode ghemaect wart vanden hartsten haghe hauten die men vinden mach sonder spec. 15. Item c ende xl voet platen, x dumen breet, ende viii dumen dicke. 16. Item iic voet platen, x dumen breet, ende iiii dumen dicke. 17. Item lx rebben, x voet lanc, vi dumen breet, ende iii dume dicke (fol. 3v). 18. Item noch lx rebben, vi voet lanc, vi dumen viercant. 19. Item lx montanten tusschen der convoityere ende der plate, vi voet lanc, vi dumen breet, ende iiii dumen dicke. 20. Item lx montanten, v voet lanc, vi dumen breet, ende iii dumen dicke .crommende. naer den heesch vanden werke. Handtekeningen Sebastiaen de Witte & Cornelis de Smet, 1505; bij de Smet komt het merkteken in de handtekeningen voor (ABB, St.-Donaas, A 123, fol. 3v).
|
|