Biekorf. Jaargang 81
(1981)– [tijdschrift] Biekorf– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 65]
| |
De ziecte van Milaenen te Brugge oktober 1682Goede remedienGeapprobeert ende ghepubliceert door Ordre van Hunne Hoogheden den Churvorst van Beyeren, van Mentz, en den Paltz-Graef, teghen de contagieuse Sieckten der Beesten, in Duytslandt, ende elders, die dry mijlen yder dagh voort-sprinckt; soo dat wy hier in Vlaendren van de selve sieckten onder de Beesten wel soude konnen besocht worden. Men sal s'avondts en s'morghens de tonghe der Beesten besien/ oft'er gheen plecken op en zijn/want de inghefecteerde beesten hebben op hunne tonghe swerte oft gele plecken oft bleynen/van de groote van een boon/om welck te ghenesen sal men nemen een kleyn plaetjen goet Silver/by exempel: een stuck van dry stuyvers/ schellinck/ ofte anderen penninck/ghenaghelt op een ysere steeltjen/ende doorkerft het selve met tandekens/ende hier-mede soo schrabt de bleyne vande tonghe af/ tot het bloedt toe/wascht als dan de tonghe wel af/met ghewijdt Sout en stercken Azijn/met een onghebleyckt doecxken/welck men steeckt aen een ghekloven stocxken/ende dat doecxken moet men verbranden als-men daer een Beest mede ghewasschen heeft/ende als-dan strijckt men de tonghe met Honich/en dat allen dagh Maer siet wel toe dat de vuyligheyt niet loopt inde kele/nochte als een Beest gheschrabt is/dat ghy daer mede gheen ander en schrabt/eer ghy het Instrument af-ghewasschen hebt in Azijn/ende steeckt u handt inden muyl vande Beest niet. | |
Remedie voor de ghesonde beestenAls de sieckte beghint te naerderen/soo houdt u Beesten acht daghen lanck op stal/ende neemt Solfer en Bus-poeder van elckx even veel/ghemenghelt met ghewydt Sout/waer-mede vrijft de tonghen vande Beesten/ende sy zullen bevrijdt zijn vande voorseyde sieckte. Anders /neemt Poeder/Solfer/Wieroock/Swerlsel/oft bitter uyt de schouw. Daer is noch seker goedt kruydt alleen/te weten Manskracht/oft ghelijck het ander noemen Petercellie van Macedonien. Sommighe doen de Beesten over-lesen/ghebruycken Wij water/ ende Wieroock/de Beesten allen daegh den muyl op houdende/dit hebben eenighe Pachters ghedaen/ende en hebben niet een krancke Beeste ghehadt. NOTA: Men sal het Melck vande siecke Beesten niet besighen/ maer inde aerde gieten/oock sal-men de beesten niet laeten uytgaen voor de Son op is/nochte t'huys komen naer dat sy onder is. J.C.D. |
|