Biekorf. Jaargang 81
(1981)– [tijdschrift] Biekorf– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 9]
| |||||||||||||||||||||||||||||
De verovering van het fort de Knokke in 1712Op de plaats waar de gekanaliseerde Ieperlee in de IJzer vloeit, en die reeds sinds de middeleeuwen de Knokke heetteGa naar voetnoot(1), stond vroeger een versterking die het fort van de Knokke werd genoemd. Het versterkte fort de Knokke heeft eerst zijn hoogtepunt gekend in de 17de en de 18de eeuw. Een bijzonder boeiende episode uit de geschiedenis van dit fort is de inname door Simon de Rue op 6 oktober 1712. | |||||||||||||||||||||||||||||
Militaire betekenis van het fortLangs de IJzer en de Ieperlee lagen vroeger verscheidene versterkingen op forten, zoals bv. de Fintele, te Schoorbakke, te Perboombrugge, enz. Het fort op de Knokke lag echter, meer dan andere ‘forten’, op een strategisch belangrijk punt, met name op de grens van de kasselrij Veurne en van het Brugse Vrije, en viel onder drie gemeenten, vooral onder Merkem, maar ook deels onder Reninge en Nieuwkapelle. Allerlei dammen en bruggen beschermden de eigenlijke centrale versterking en van hieruit kon de ganse streek onder water worden gezet. Het beheerste bijgevolg een groot gebied en was daarenboven, wegens zijn uitzonderlijke ligging, zoveel als de sleutel tot de stad Ieper. Toen de Fransen het fort in 1712 bij verrassing kwijtraakten, bespraken zij in een uitvoerige memorie het belang van de Knokke. Het luidde dat son principal et presque unique usage, estoit de nous asseurer la communication par eau d'Ipres a Nieuport, Furnes et Dunkerque, et d'estre un entrepos fort commode pour les troupes qui escortoient les belandres chargées de bied ou d'artillerie pour le Roy qu'on envoyoit de Furnes a Ipres. Het verlies van deze plaats verplichtte de Fransen tot duur en zwaar konvooi via Sint-Winoksbergen en de bevoorrading van de stad Ieper kwam erdoor in het gedrang. Feitelijk was het fort op zichzelf niet oninneembaar. Aangezien het echter in een laag en waterrijk gebied lag, kon de omgeving gemakkelijk onder water worden gelaten door eenvoudig stroomafwaarts in de IJzer, richting Nieuwpoort, een | |||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 10]
| |||||||||||||||||||||||||||||
afdamming op te werpen. Dan was de Knokke werkelijk geïsoleerd en onbereikbaar, zeker in de wintermaanden. In 1712 zullen de Fransen schrijven: ce magasin d'eau est ce qui fait la principale force du fort qui sans cela seroit bientost pris. | |||||||||||||||||||||||||||||
Hoe zag de Knokke eruit in 1712?Het fort was in de jaren 1690 verbouwd en vergroot naar de plannen van de bekende Franse strateeg en vestingbouwer Vauban en bleef sindsdien onafgebroken in Franse handen. De Franse commandant de Rosoir voerde er het bevel. In het fort was plaats voor 243 soldaten en in doorsnede was het meer dan 500 meter lang. Het bevatte kazematten, poedermagazijnen, kelders, een bakkerij, een brouwerij, een kapel, enz. en was uitgerust met torens, lunettes en ravelijnen. In zijn beste tijd moet het een indrukwekkende verschijning geweest zijn in het vlakke polderlandschap tussen Lo en Diksmuide. Van de Knokke bestaan verscheidene plannen en plattegronden. Een nauwkeurig historisch overzicht van de opeenvolgende bouw- en uitbreidingsfasen van de Knokke verscheen in 1965 door de zorgen van het Centrum Pro CivitateGa naar voetnoot(2). In 1746 hebben Franse militaire ingenieurs ter plaatse een uiterst nauwkeurig reliëfplan van het fort en de omgeving opgenomen. De gekleurde houten en papieren maquette, die toen werd gemaakt, bestaat nog en wordt bewaard in het Hôtel des Invalides in Parijs. De versterking stond schrijlings op de drie waterarmen, gevormd door IJzer en Ieperlee. Het centrum of eigenlijke fort, binnen de zuidelijke waters van IJzer en Ieperlee, had ongeveer de vorm van een driehoek. Buiten deze grachten lagen twee bastions, in de uiterste hoek stond de brouwerij van het fort en in de andere hoek, zijnde Merkem, de gouverneurswoning met een tuin er omheen. ‘Een overkragend blokhuis overspande de hoofdingang en beschermde de brug die in verbinding stond met de zuidelijke ravelijn; deze was bekleed en eveneens met een gracht omgeven; de westerflank was gedekt door een aarden werk met een gracht errond, waarin enkele kazernes waren ondergebracht. Al de gebouwen, zowel die van het fort als die | |||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 11]
| |||||||||||||||||||||||||||||
van de vooruitgeschoven werken, waren uit metselwerk (met kleimortel) en met stro gedekt. De samenvloeiing zelf was beschermd door lunettes en dijken voorzien van een borstwering van rijshout; een aarden dam belette de drooglegging van de grachten van het fort’Ga naar voetnoot(3). Daar er na 1712 geen verbouwingswerken meer werden uitgevoerd, kan men aan de hand van de maquette in Parijs tot in detail de inval van Simon de Rue in 1712 lokaliseren. | |||||||||||||||||||||||||||||
Wie was Simon de Rue?Kapitein Simon de Rue (de Ruwe, La Rue), was een Vlaming in dienst van de Staten-Generaal van Holland. Hij was afkomstig uit het Brugse. Onlangs werd ontdekt dat hij geboren is te Oostkamp in 1685, als één der jongste kinderen in het minstens 14 kinderen tellend landbouwersgezin van Pieter de Rue en Joanna Aneca. In zijn kinderjaren verhuisden zijn ouders naar Loppem, waar het gezin een kleine hoeve bedreefGa naar voetnoot(4). De Rue nam dienst in een zogeheten vrije compagnie, behorende tot het in 1706 opgerichte Regiment van Geuthem. Wellicht was de Rue te Oostende aangemonsterd in 1706, bij de stichting van het regiment. In 1709 werd dit regiment omgevormd en herdoopt tot het Regiment SavarijGa naar voetnoot(5). De opeisingen en teerkosten waarvoor hij wordt vermeld, rangschikken ‘partisan’ de Rue onder de vele geregelde en ongeregelde troepen die onze streken brandschatten en afschuimden, de bevolking terroriseerden en hun sporen via militaire lasten en leveringen nalieten in talloze posten in de parochierekeningen uit die jaren. In een paar localiteiten konden wij zijn aanwezigheid signaleren. Op 11 januari 1710 logeerden in Aartrijke een hollandtsche partye soldaten onder den partysan Simon de Ruywe, wat aantoont dat hij het intussen tot officier had gebrachtGa naar voetnoot(6). In Sint-Pieters-op-de-Dijk nabij Brugge ‘passeerde’ hij in mei 1710 met zijn manschappen. In mei 1711 trok hij weer in Sint-Pieters voorbij met 100 man en 14 ge- | |||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 12]
| |||||||||||||||||||||||||||||
vangenen, en nogmaals in juni en juli, wat telkens gepaard ging met zware uitgaven voor de parochieGa naar voetnoot(7). Op 12 november 1712, nadat hij de Knokke had ingenomen, liet hij uit Aartrijke brood leveren naar de KnokkeGa naar voetnoot(8). In 1712 eiste de Rue voorraad op van de boeren uit de onmiddellijke omgeving van de Knokke (zie Bijlage). Een parochierekening van Aartrijke, die wellicht vroegere militaire uitgaven opgeeft, citeert hem nog met andere partisanen in 1714, toen de oorlog reeds voorbij wasGa naar voetnoot(9). Indien we alle parochierekeningen uit de driehoek Diksmuide-Oostende-Brugge uit die jaren konden doornemen, dan zouden de ‘esbattementen’ van onze held ongetwijfeld nog meer opvallend zijn. De overwinning van de Knokke bracht aan Simon de Rue plots eer, roem en... geld. Na die spectaculaire verovering werd hij op 19 oktober 1712 bevorderd in het Staatse Leger tot luitenant-kolonel en beloond met advancementen en giften. Naderhand werd hij aangesteld tot commandant van het fort, wat hij bleef tot zijn dood 1727. Simon de Rue trouwde met Anna-Clara Bulteel, die behoorde tot de bekende adellijke familie Bulteel uit het Poperingse. Na de dood van de Rue is Anna Bulteel teruggekeerd naar Eecke (Fr.-Vl.), waar ze stief in 1732, en vier kleine kinderen nalietGa naar voetnoot(10). Hun witte marmeren grafsteen in het koor van de kerk van Nieuwkapelle en zijn overlijdensakte in het parochiaal register van Nieuwkapelle betitelen Simon de Rue als Nobilis Dominus. Of de Rue ooit in de adelstand werd opgenomen, zoals zijn titulatuur en het wapen op de grafsteen laten vermoeden, is weinig waarschijnlijkGa naar voetnoot(11). Het is bekend dat de Staten van Holland in die jaren geen adelverheffingen toekenden en een adelsverheffing door een andere (vijandige!) natie is uit de aard van de zaak ondenkbaar. Wel kwam het voor dat officieren in die tijd vaak het predicaat ‘jonker’ voerden. De ‘nobilitas’ van de Rue gaat | |||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 13]
| |||||||||||||||||||||||||||||
wellicht terug op zijn huwelijk met een dame van adelijken huize en het feit dat hij door zijn succesvolle bliksemcarrière terechtkwam in een milieu van hogere officieren waarbij vele edellieden hoorden. Later zou zijn zoon Jan-Francis de Rue, geboren in Oudekapelle in 1726, baljuw van Poperinge, zichzelf de Rue de Lindhof noemen, en eveneens in zijn huwelijksakte nobilis dominus laten noterenGa naar voetnoot(12). Waar Lindhof eigenlijk lag is niet uit te makenGa naar voetnoot(13). De Rues gezin telde ook nog drie dochters, geboren in Oudekapelle in 1719, 1721 en 1722, die zonder afstamming overleden in Sint-OmaarsGa naar voetnoot(14). | |||||||||||||||||||||||||||||
De inname van de Knokke in 1712Zoals even gezegd werd de Rue belast met de inname van de Knokke. Hij kreeg 150 man toegewezen om bij verrassing of door een list dit waagstuk uit te voeren. De groep vertrok vanuit het garnizoen van Oostende in de avond van 3 op 4 oktober 1712. De reisweg tussen Oostende en de Knokke is zelfs gedeeltelijk bekend. De Rue passeerde door Aartrijke en liet zijn bagage 's nachts door landbouwers van Aartrijke voeren tot IchtegemGa naar voetnoot(15). Ze kwamen in Merkem toe 's avonds 5 oktober 1712. Langs kronkelwegen waren zij genaderd tot het gehucht de Pereboom, ten zuiden van het fort, op de vaart naar IeperGa naar voetnoot(16). Enkele mannen bleven achter en durfden niet verder meetrekken. De Rue ging door naar de Knokke en verborg zich dan met een aantal vrijwilligers in de tuin van de gouverneurswoning, die buiten de omwallingen lag. | |||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 14]
| |||||||||||||||||||||||||||||
Op 6 oktober rond 7 uur 's morgens bij dageraad slopen een paar soldaten over de brug en overvielen de twee nietsvermoedende Franse wachten die, zoals ze elke dag deden, de ophaalbrug neerlieten. De Hollanders sprongen vliegensging tot omkoping vanwege de Franse gouverneur, werd afmanden de slapende soldaten en hun bevelhebbers. In minder dan een half uur waren ze meester van het fort en van alle manschappen. Zelf hadden ze niemand verloren. De twee Franse wachten schoten er het leven bij in. De drie Franse compagnieën in het fort waren dus ontwapend en krijgsgevangen genomen. Fortcommandant de Rosoir werd verplicht een verklaring te ondertekenen waarin stond dat hij naar Ieper zou vertrekken, dat onder Franse dominatie lag, en een gelijk aantal krijgsgevangen soldaten van de verbondenen vrij zou geven. Dan werden alle Fransen in de loop van de voormiddag ontwapend en met afgesneden justacooren de laan uitgestuurd. In de vroege namiddag kwam mijnheere Sevely, de militaire gouverneur van Ieper, inderhaast met een legermacht van 2.000 man ter plaatse om de Knokke terug in te nemen. De Rue liet weten dat hij een beleg niet vreesde. Een poging tot omkoping vanwege de Franse gouverneur, werd afgewezen met het antwoord dat de Staten van Holland evenveel konden bieden! Volgens de Rue werd hem het bevel over een regiment Franse dragonders en een som van 5.000 rijksdaalders aangeboden. Het Franse leger droop af en de Rue versterkte zijn positie door nu zo snel mogelijk de streek onder water te laten lopen. Hiertoe wierp hij een aarden dam op stroomafwaarts voorbij het fort. De vesting was nu stevig in Hollandse handen. Vanuit Oostende kwam versterking opdagen en het eerste proviand kwam via opeisingen in de buurt. Later werd zelfs nog verderop (bv. in Aartrijke) brood gevorderd. Er is niets geweten van enige poging van Franse zijde om de Knokke te ontzetten. De wintertijdse overstromingen en de zware regenval hebben dit verhinderd. Toen de lente in aantocht was, en een Franse tegenaanval succes kon hebben, werd op 13 april 1713 de Vrede van Utrecht getekend tussen de verbondenen en Frankrijk! Het fort bleef in Hollandse handen en zou door de bepalingen van het Barrièretractaat (1715) definitief aan Holland worden toegewezen. Het bleef bezet tot de Franse inval van 1744; de Rue bleef commandant tot aan zijn dood. | |||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 15]
| |||||||||||||||||||||||||||||
De weerslag in HollandOp 6 oktober 1712, de dag zelf van de verovering, schreef brigadier Caris, commandant van het garnizoen te Oostende, het heuglijke nieuws van de inname aan de Staten-Generaal in den Haag. Tot hiertoe kon dit verslag niet worden teruggevonden. De brief werd behandeld in de vergadering van de Staten-Generaal op 11 oktober. Caris berichtte dat het fort gevallen was en verzocht de Hoog Mogende Heren maatregelen te nemen om de post te kunnen behouden. Hij beval kapitein-luitenant S. de Rue aan, die samen met andere officieren de karwei had uitgevoerd. Kapitein-luitenant Simon de Rue schreef een missive binnen het fort de Knokke op 8 oktober (zie Bijlage) die gelijktijdig met de brief van brigadier Caris aan de Staten werd voorgelezen. Op 12 oktober schreef Caris opnieuw een tweede missive, die op 14 oktober werd behandeld. Daarop stuurde prins van Holsteyn Beeck luitenant-kolonel Carpentier met 200 man naar het fort de Knokke en werd kapitein-luitenant de Rue tot Major de la Place aangesteld. Caris verzocht het fort te laten versterken en 150 matrassen met toebehoren te sturen om op iyder twee soldaten te laten slapen. Op 19 oktober werd in de vergadering besloten dat kapitein-luitenant de Rue voor zijn goede diensten een aanstelling tot luitenant-kolonel en een som van 3.000 gulden kreeg. Op 25 oktober werd de prins van Holsteyn Beeck opgedragen met zijn troepen het fort te versterken tot 600 man. Aan de soldaten die daar garnizoen zouden houden, werd per week 4 stuivers betaaldGa naar voetnoot(17). | |||||||||||||||||||||||||||||
De weerslag in FrankrijkWe vonden niet wanneer en door wie Parijs op de hoogte werd gebracht van de beschamende afstraffing toegediend aan de militaire gouverneur van Ieper en aan de commandant van het strategisch zo belangrijke fort de Knokke. De Franse militairen beseften onmiddellijk dat de Knokke zo vlug mogelijk moest worden teruggewonnen. Zij zagen hoe de geallieerde generaal Murray reeds op 13 oktober met een sterke legermacht tot de poorten van Ieper durfde naderen. De val van de Knokke klonk onheilspellend en kon het be- | |||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 16]
| |||||||||||||||||||||||||||||
gin worden van een verdere afbrokkeling van de Franse stellingen in het Westland. De inname van de Knokke heeft ongetwijfeld ook de onderhandelingen beïnvloed die zouden leiden tot de vrede van Utrecht in het voorjaar van 1713. Dat men in Parijs vanaf het eerste ogenblik zeker aan terugname dacht en een tegenaanval voorbereidde, bewijst het feit dat in het archief van de Inspection du Genie een uitgebreide memorie over de Knokke aanwezig is, gedateerd 17 oktober 1712, elf dagen na de val van het fort, die reeds tot in detail het voor en tegen onderzoekt van een eventuele tegenaanval op le fort de Lakenoque qu'il est utile de reprendre aux ennemis. Het rapport, dat getuigt van een diepgaande kennis van water en grachten in het Westvlaams polderland, luidt samengevat als volgt: in wintertijd is Lakenoque oninneembaar omdat de overstromingen de toegang tot het fort onmogelijk maken; er dient dus gewacht te worden tot mei-september van toekomend jaar om, bij lagere waterstand in de polders, bij het fort te geraken en het te heroveren. De interessante en deskundige memorie van de Fransen is vergezeld van een detailkaart van het fort en zijn omgeving, van de hand van de militaire cartograaf de Caligny, waarop speciaal de twee nevralgieke punten staan aangeduid, die de zwakke plekken bleken te zijn van de vesting. Namelijk de tuin van de gouverneur, van waaruit de Rue tot de toegangsbruggen kon geraken, en de aarden dam, die achteraf de kunstmatige overstroming had veroorzaaktGa naar voetnoot(18). De Fransen hebben hun plannen niet meer moeten uitvoeren. Het vredesverdrag in de lente van 1713 kwam er vlugger dan de revanche uit Parijs... | |||||||||||||||||||||||||||||
De inname in de eigentijdse iconografieVan het fort de Knokke bestaan enkele plattegronden en schetsen, die ons een beeld geven van de omvang en de juiste aard van de versterkingen. Vooral de Fransen hebben het fort herhaaldelijk getekend en opgemeten. Zij waren het immers die de Knokke tot zijn grootste omvang hadden uitgebouwd. De prachtige maquette uit 1746 is eveneens hun werk. | |||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 17]
| |||||||||||||||||||||||||||||
De memorabele gebeurtenis van 1712 werd ook ruchtbaar gemaakt en vastgelegd in enkele Hollandse prenten. Ons zijn vier verschillende exemplaren bekendGa naar voetnoot(19). Vooreerst de prent die we op blz. 24 reproducerenGa naar voetnoot(20) en die het fort in grondplan tekent. In de rechterhelft staat een tafereel afgebeeld waarin men met enige goede wil Simon de Rue herkent die de slapende Fransen overvalt in een omgeving van hoge gebouwen, die echter moeilijk thuis zijn te wijzen in het fort van de Knokke. In de rechterbenedenhoek zit een vos (de Rue?) te kijken naar een neerliggende (Franse?) soldaat. We vonden ook twee gelijklopende prenten, met zelfde grondplan van het fort en de omgeving, maar met Franse opschriften verwerkt in de plantekening. De eerste prentGa naar voetnoot(21) draagt volgend onderschrift: Den 6 October 1712 heeft den Capitein Simon de Rue met 150 Man uyt Oostende met een Verrassingh hem meester gemaakt van het fort de Knokke, leggende in Vlaanderen by Iperen; neemende het Franse Guarnisoen bestaande in 3 Compagnien tot krygs-gevangenen en Knokka strategemate capta a duce Ruaco in custodia sumiis praesidiariis militibus 6 Octob. 1712. Onderaan de tweede prentGa naar voetnoot(22) staat, in plaats van deze tekst, volgend Duits onderschrift: Ab-bildung des Forts Knokke in Flandern bey Ipern gelegen wie selbiges Ao 1712 den 6. Octob. von dem Capitain Simon de Rue, mit 150 Man aus Ostende Uberrumpelt worden; und die Frantzosisch Garnizon in 3 Compagnien bestehend zu Kriegesgefangene gemacht. Waarschijnlijk stammen deze drie (en nog meer andere?) prenten uit hetzelfde Noordnederlandse speciaal Amsterdamse drukkersatelier. De laatste twee prenten dragen immers respectievelijk de inscripties: P. Schenk exc. Amst. C. Pr. en A.R.Sc. Toevallig is wel dat, zoals ook het geval was op het plan van de Caligny, geen details van de indeling van het fort op de plannen voorkomen, behalve de tuin van de gouverneur en de kunstmatige aarden dam achter het fort. Beide | |||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 18]
| |||||||||||||||||||||||||||||
partijen beseften dus goed wat ze aan deze twee factoren te danken hadden! De vierde en laatste prentGa naar voetnoot(23) is anders opgevat. In de bovenhelft staat een plattegrond van het fort met het opschrift Plan du Fort de Knocke. De oriëntatie van het plan is ook verschillend; het noorden wijst naar links in plaats van naar boven. In de onderste helft staat een tekst, in drie kolommen, die het exact relaas van de feiten van 6 oktober 1712 verhaalt. Daar deze tekst uitvoerig ingaat op de inneming zelf, vermoeden wij dat hij steunt op het rapport van brigadier Caris aan de Staten-Generaal. De opsteller is vertrouwd met het dossier dat bij de Staten bestond, gezien hij zijn opstel eindigt met een opgave van de oorlogsbuit uit het fort, en hiertoe letterlijk, en wel in dezelfde volgorde, alles vermeldt zoals Simon de Rue het opgaf in zijn brief aan de Staten dd. 08.10.1712. De prent is gedrukt In 's Gravenhage, by Pieter Husson, 1712. Zij kan vermoedelijk zijn uitgegeven op initiatief van de Staten, en aldus de officiële versie der feiten weergeven. Een detail uit het relaas wijst immers in de richting van het officiële initiatief. In strijd namelijk met de eigen opgave door de Rue aan de Staten van de omvang der omkooppoging, iets wat de Rue zeker niet zal geminimaliseerd hebben tegenover zijn oversten, geeft het ‘exact relaas’ een zodanig overdreven voorstelling der feiten dat de Rue wegens zijn onkreukbaarheid er als een held moet uitkomen. De bewaarde iconografische bronnen leren ons bijgevolg dat alle prenten uit Holland komen en blijkbaar bestemd waren voor verspreiding in het buitenland; weeral een bewijs dat Holland de Rues verdienste hoog aansloeg en dat zijn huzarenstukje ook weerklank vond in het buitenland. | |||||||||||||||||||||||||||||
De Rue in de legende en de historiografieBij verrassing een tot de tanden bewapend en bewaakt fort innemen zonder slag of stoot, is een evenement dat zeker grote weerklank vond. Het voorval was zo uitzonderlijk dat het vlug de weg zal gevonden hebben naar het volkslied. Wij konden evenwel tot hiertoe niets ontdekken in de | |||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 19]
| |||||||||||||||||||||||||||||
bewaarde verzamelingen volksliederen uit die jaren waarin de heldendaad van de Rue wordt bezongenGa naar voetnoot(24). De inname van 1712 is daarentegen nogal vroeg in variërende versies verschenen in de officiële geschiedschrijving. Wij gingen na hoe het wapenfeit van 1712 werd beschreven door tijdgenoten en latere historici, en menen dat de verslagen kunnen teruggebracht worden op drie afzonderlijke bronnen. De eerste en de voornaamste bron gaat uiteindelijk terug op de (voortgezette) Chronijcke van Vlaenderen van N. Despars, die in Brugge verscheen in 1735Ga naar voetnoot(25) en de inname uit 1712 vertelt. Daar heet het dat de Rue in de nacht van 3 op 4 oktober bij de Knokke arriveerde met 180 man. Dat hij zijn mannen verschool in drie hutten buiten de omheining van het fort en 's morgens met de hulp van eenen geringen jongen voor gyse de twee Franse schildwachten aanviel die de valbruggen neerlieten. De twee Fransen werden doodgeschoten en de Rue stormde het fort binnen. In de namiddag kwam de gouverneur van Ieper met 2.000 man naar de Knokke, enz. De omkooppoging is, zoals in het ‘exact relaas’ van 1712, uitgegroeid tot fantastische cijfers. De Franse gouverneur zou de Rue 10.000 patacons en een eeuwige pensioen van jaarlijks 5.000 livres hebben aangeboden! De uitgevers van N. Despars' Chronycke, te zoeken in het Brugse milieu van historici en kroniekschrijvers, schetsen een nogal vleiend maar vertekend beeld van hun beruchte streekgenoot. Het verhaal uit N. Despars heeft verder tot in detail als bron gediend voor de notitie over Simon de Rue in Hommes remarquables de la Flandre OccidentaleGa naar voetnoot(26), een notitie wellicht van de hand van F. Vandeputte, in die tijd pastoor van het nabije Boezinge. F. Vandeputte had enkele jaren vroeger reeds in zijn Merckemensia de inname van de Knokke beschreven naar de gegevens van N. DesparsGa naar voetnoot(27). Als nieuwigheid lezen wij dat de Rue geboren zou zijn in Poperinge. Ook in zijn Annales de Merckem beperkt C. de Coninck de Merckem zich tot het tekstueel weergeven van N. DesparsGa naar voetnoot(28). Een ongecontroleerd afkooksel van | |||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 20]
| |||||||||||||||||||||||||||||
het verhaal uit Hommes remarquables, de Rues vermeende geboorteplaats Poperinge inbegrepen, werd door A. de Ridder opgedist in de Biographie NationaleGa naar voetnoot(29). Hoe verder van de feiten af, hoe onnauwkeuriger en onwaarschijnlijker het beeld van de Rue en zijn heldendaad is gewordenGa naar voetnoot(30). Een tweede en totaal verschillende bron, wordt aangewend in Histoire militaire de la ville d'Y pres, in 1858 uitgegeven door J. Vereecke, Garde du genie de première classeGa naar voetnoot(31). Enkele details laten vermoeden dat deze schrijver putte uit een Franstalige of Fransgezinde bron, mogelijk het verslag waarin de Franse commandant van het fort te Parijs zijn nederlaag rapporteerde. Het is bekend dat J. Vereecke, die in het Frans schreef, zich voor zijn werken bij voorkeur documenteerde in Franse bronnen en publicaties. Zo is de naam de Rue verfranst tot La Rue, maar de datum van de inval 6 oktober, is correct. Het verhaal van de aanval schijnt uit de pen te komen van iemand die de zaak wil minimaliseren, maar anderzijds onbekende nauwkeurige details inzake militaire tactiek meedeelt. Zo zegt hij dat, op die bewuste morgen, de Rue zijn mannen in drie groepen verdeelde, om de aanval te wagen en afzonderlijk de drie bruggen van het fort te overmeesteren. De vermelding dat in de namiddag alleen 1.000 man vanuit Ieper kwamen en dat de geallieerden, waarvoor de Rue optrad, twee mannen verloren bij de aanval en één gekwetste hadden, zonder verwijzing naar doden of gewonden aan Franse zijde, wijst in de richting van een Franse bron. Een derde en laatste bron is de mondelinge traditie die in de streek tussen Ieper en Nieuwpoort ongetwijfeld voortleefde en voor het eerst in 1735 (het jaar dat N. Despars verscheen!) kort en bondig geboekt staat in Verheerlijkte VlaendreGa naar voetnoot(32). Het heet daar dat de Knokke bij verrassing en door verstandhouding met een Hovenier ingenoomen werd. Verheerlijkte Vlaendre kan deze versie niet hebben geput | |||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 21]
| |||||||||||||||||||||||||||||
uit enige schriftelijke bron, aangezien vriend noch vijand in hun rapporten van een hovenier gewagen. Wij geloven daarom dat deze al te lapidaire en op zichzelf onwaarschijnlijke bewering komt uit de volksmond. Zoals alle overleveringen kan ze een kern van waarheid bevatten. Het is niet onmogelijk dat bv. de hovenier van de gouverneur vooraf bepaalde tips aan de Rue heeft medegedeeld, iets wat later mondgemeen kon worden in de streek, maar de Knokke is zeker niet gevallen door de hulp van een hovenier! In 1909 nog schrijft Gustaaf Lamerant, die uit het Westland afkomstig was (Reningelst 1863), dat de Knokke viel door het verraad van een hovenierGa naar voetnoot(33). Ongetwijfeld is dit een verre echo van wat generaties naeen werd doorverteld, en als verminkte lokale traditie tot hem was gekomenGa naar voetnoot(34). | |||||||||||||||||||||||||||||
Drie minder bekende bronnenEr bestaan nog drie andere bronnen over de feiten van 1712, die een maximum aan objectiviteit waarborgen, maar tot op heden zo goed als onbekend bleven. Eerst de brief die de Rue eigenhandig schreef aan zijn oversten, de Staten-Generaal in den Haag, om zijn triomf mee te delen. Deze brief dateert twee dagen na de gebeurtenissen en ademt de objectiviteit van een officieel rapportGa naar voetnoot(35). Dit is een bron uit eerste hand; aan de exactheid van de inhoud kan moeilijk worden getwijfeld. De tweede tot hiertoe onbekende bron is het uitvoerig exact relaas dat voorkomt onderaan de prent uit 's-Gravenhage (1712). Zoals gezegd steunt deze versie waarschijnlijk op het (tot hiertoe onvindbaar) rapport van brigadier Caris uit Oostende, de onmiddellijke overste van de Rue, en op de brief van de Rue zelf aan de Staten. Deze prent met bijhorende tekst uit het Rijksmuseum van Amsterdam zal in onze streken minder bekend geweest zijn; wij vonden althans geen enkel exemplaar in België, terwijl onze historiografen van de Knokke deze bron nergens citeren. Wij geven deze tekst als Bijlage 2. Een laatste, niet minder belangrijke bron, is het relaas dat Pieter Pieters nagenoeg gelijktijdig, of kort na 1715, in zijn | |||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 22]
| |||||||||||||||||||||||||||||
Memorieboek optekende. P. Pieters was landbouwer en schepen in Noordschote en woonde op een paar kilometer van het fort. Hij behandelt slechts dat wat hijzelf meemaakte of rechtstreeks kon vernemen. Zijn verhaal, gezien door de bril van een nuchter en geletterd landman, is uitvoerig, ongekunsteld en aanvaardbaar op alle puntenGa naar voetnoot(36). Nergens komt hij in tegenspraak met de brief van de Rue zodat zijn tekst de gegevens van de Rue aanvult. Alleen waar Pieters het heeft over de ruzie die achteraf tussen de bevelvoerende officieren van de Knokke in Ieper zou ontstaan zijn, en die eindigde op een doodslag, is hij niet te controleren; zonder nader onderzoek lijkt dit incident op zichzelf weinig geloofwaardig. | |||||||||||||||||||||||||||||
Het eindeToen de Hollanders het fort bezetten, gebeurden geen veranderingen of verbouwingen meer. Met de oorlogen van Lodewijk XV in onze gewesten (1744-48) werd de Knokke een tijdlang heroverd door de Fransen. Toen namen Franse ingenieurs de maquette op, die thans nog te Parijs bewaard is. Daarna raakte het fort vlug vervallen. 1781 betekende het einde. Jozef II beval de afbraakGa naar voetnoot(37). Het jaar daarop was de Knokke reeds een grote puinhoop. Tenslotte zou de oorlog 1914-18 grondig vernielen wat nog overeind was gebleven. In de kerk van Nieuwkapelle verdween de grafsteen van de Rue in de beschieting en de brand van 1914-15. In de nieuwe, naoorlogse kerk, was geen plaats meer voor het graf van onze laatste Vlaamse condottiere. Ook de omgeving van het fort was verwoest. Thans staat een herbouwde hoeve op de plaats van de gouverneurswoning. Alleen de stervorm van de kadasterpercelen en een paar lichte golvingen in het vlakke polderlandschap herinneren aan de plaats waar eenmaal een Vlaamse Uilenspiegel door militaire waaghalzerij en met een koud flegma geheel alleen op het militaire schaakbord van West-Europa een onverwachte zet heeft uitgevoerd. L. Van Acker | |||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 23]
| |||||||||||||||||||||||||||||
Bijlagen
|
9 | stucken canon met haere toe behooren |
7 | hondert snaphanen |
31 | helbarden |
23.600 | pont kruijt |
17.000 | pont loot |
1.300 | hondert garnaden geprepereert |
2.000 | garnaden ongeprepereert |
2 | tonnen sout |
21 | sacken beschuijt |
2.000 | Duijsent schoopen en spaeden |
4.000 | sant sacken |
en quantiteijt lonte | |
en quantiteijt canon ballen waer van wij het regte getal noch | |
niet weten. |
Tot noch toe weeten wij geen beweeginge van den vijant, als dat sij op den 7en brugge geslagen hebben op de vart van Veuren, een half uer van hier, maer hebbe de selve brugge van desen morghen laeten verbranden. Wat de montcost belangt is hier niet, maer hebbe de boeren beschreven om de noodsaeklyckheyt te besoorgen.
Hebbe d'eer van mij te noemen, Hoog Mooghende Heeren, U
Hoog Mooghende Dienstwilligh en seer onderdaenig dienaer
Simon De Reu.
int fort de Knocke
Den 8 octobre 1712.
(Alg. Rijksarch. Den Haag, Resol. Stat-Gen., 3377).
2. Onderschrift van de prent uit 's-Gravenhage (1712).
Exact Relaas
Van de Entreprise op het Fort de KNOCQUE, Commanderende de Communicatie te Water tusschen Veurne, Dixmuyden, Nieupoort, Duynkercken, en Yperen, onder het bestier van de Heer Luytenant-Colonel Simon de Ruë, op den 6. October 1712.
Na dat den Heer Brigadier Caris, en den Heer Ontfanger Briel tot Oostende verwittigt waren van den slegten toestandt van het Garnisoen van het Fort de Knocque, is door den gemelden Heer Brigadier de Capiteyn Luytenant De Ruë op den 4 October uyt gesonden met drie Officieren, ses Sergeanten, en hondert en vyftig man, van het guarnison van Ostende, door de geheymste wegen naar het gemelde Fort, dewelke tusschen den 5 en 6 vergeselschapt van alleen 70 Man digt aan het Fort gekomen, sig verborgen heeft in den Thuyn van den Gouverneur, latende het overige volk achter blijven in een Boeren huys, en, geen mensch in den Thuyn vindende sig aldaar stil gehouden tot des morgens vroeg met het openen der Poort, wanneer met de gemelte 70 Man met de Bajonetten op de Snaphaanen uytgetrokken, en langs een kleyne kromte omgegaan is om de Valbruggens te bereyken. Als wanneer in de gemelde kromte een Schiltwacht gewaar wierd, in het Fort op de Batterye staande met de armen kruyslings over den anderen geslaagen, als met verwondering dese troep siende aan komen sonder eens sijn geweer op te nemen. Waar door tijt gegeven wiert om met een volle moet achter den anderen over de vier Valbruggens en door de Barriere te lopen, wordende onderwegen aan de eerste Valbrug een Wagt gevonden, die op het overlopen uyt komende er bevindende dat dese troep so sterk was daar zij haar maar in 't getal van twaalf Man bevonden, om quartier riepen. Terwyl de eerste Mannen over de andere Bruggens, daar zig geen Wagten bevonden, tot aan de Poort van 't Fort gelopen waren, alwaer de groote Wagt eerst uytquam, besig sijnde met haar Wapenen, die nog onder de Poort in rijen ophingen, aan te vatten. Door dien zy op den alarm van de Schiltwagt van de Batterye, de aankomende Troep op de eerste Brug gesien hebbende, en alert, alert, alert roepende uytgekomen waren. Maar door de onsen op haar vuur gegeven sijnde, dewijl zy de Poort wilden sluyten, is den Heer La Ruë met de rest van de 70 Man, die de eerste Wagt had beweldigt, toegeloopen, en de andere 90 in het Boeren Huys achtergelatene Mannen op het hooren schieten; 't geen haar voor een signaal diende, ook seer schielijk aanrukkende, is de geheele Besetting gevangen genomen, en sijn de Officieren van haar Bedt selfs gehaalt. Dog de Capiteyn van de Hooft-Wagt niet gevonden wordende, is daar naa op en ander plaats mede van 't Bedt gehaalt. Waarop de Gouverneur en eenige anderen uyt de Vensters siende om quartier riepen, 't geen haar
vergunt wiert. Waar na de Heer La Ruë het Guarnison in drie Compagnie bestaande als Krijgsgevangenen op hun woort van eer na Jperen heeft laten gaan, mits dat den Commandant van het Fort de Heer de Rosbiz teekende om tegens een gelijk getal van de Troupes van den Staat gelost te woorden. Dog behielt de gemelde Heer La Ruë de Canonniers by sig, dewyl er van ontbloot was, voor vier guldens ter week met haar accorderende.
Den selfden dag omtrent twee uuren na den middag en drie a vier uuren na 't vertrek van de Besetting, is den Gouverneur van Jperen gekomen een Kanonschoot van het Fort, met omtrent twee duysent Man uyt de Guarnisoenen van Bergen St. Wynox, Furnes, en de Mariniers van Duynkercken. Op welke vuur gegeven wiert, dog gemelde Gouverneur liet het Fort sommeren om over te geven. Waar op door den Heer De Ruë geantwoort wiert, dat'er Kruyt en Loot tot sijn dienst was. Waar na voor de tweedemaal gesonden wiert een Capiteyn (genaamt Baadenburg, voor desen Luytenant in dienst vanden Staat) om van wegens en uyt name van den Gouverneur van Jperen en den Intendant le Blanc te proposeren, dat, so den Heer De Ruë het Fort wilde overgeven, hem een Regiment Dragonders soude doen hebben, een pensioen van 2000 Rycxdaalders, en nog een present van 10.000 Rycxdaalders. Dog is het selfde door den meergemelden Heer De Ruë genereuselijk van de hant gewesen, seggende dat zy aanboden, sijn Heeren en Meesters ook in staat waren om te geven, en dat hy geresolveert was 't Fort te defenderen, waer op de Fransen afgeweken sijn.
Den Brigadier Caris op den ontfangst van dese tijding vont goet om den Ingenieur Bernonville, Capiteyn van het Regiment van Belcastel, met 40 Mannen na het Fort te senden, om tot nader order daer te commanderen. Gelijk uyt het Groot Leger de Luytenant-Collonel Carpenter van het Regiment van Chavonnes met 100 Man derwaerts op den 8 October gesonden wiert om het swakke Garnisoen te versterken. Gelijk deselve ook noch gevolgt is geworden door den Luytenant-Generaal Prince van Holsteyn met 15 Bataillons, (van achteren nog seven andere Bataillons opkomende) om met concurrentie van de Heer Vegelin van Claarbergen, Gedeputeerde te Velde van wegens Haar Ed. Mog. den Raadt van Staten der Vereenigde Nederlanden, de middelen tot conservatie van het Fort te beramen, en van het noodige te voorsien.
In dese geheele Actie is niet een man verloren aan onse Kant, dog het Fort genoegsaam voorsien gevonden van Wijn en Brandewyn, 't welk'er weynig dagen te voren was ingebragt; oock is'er veel gelt gevonden, so dat een Soldaat 100 Pistolen, en niemandt uytgesondert, elk een goede buyt gehadt heeft.
Het Magazijn van Kruyt en Loot is genoegsaam voorsien gevonden, als blijkt by de volgende Lijst.
(Volgt dan woordelijk en in dezelfde volgorde de opgave van de buit zoals vermeld in de brief van S. de Rue in bijlage 1).
(Rijksmuseum Amsterdam, Prentenkabinet, FM 3489).
3. Relaas van Pieter Pieters uit Noordschote in zijn Memorieboek.
Oock moet ick vertellen wat ick hebbe weten gebeuren int jaer 1712 alsoo Sijmoen de Rue, partijsan onder den dienst van heeren Staten ofte hollanders, van boeren geslachte ende van Brugge. Naer dat hij dickmaels met sinne hollantsche partie seer cloucke ende stoute feijten gedaen hadde binnen ende buijten de lijnijen, soo dat de franschen van hem eenen schrick hadden. t'Heeft eens gebeurt dat hij met een partie van 150 mannen is den vaert gepasseert te drie grachten ende is gecommen binnen de linnijen. Binnen sijnde is met syn partie gegaen ontrent de peerreboome ende het swinstal, ende heeft aldaer gevraaght aen sijn volck wie van hun vrijwillighlick wilde met hem sijn leven wagen, want hij van sinne was om het fort de Knocke in te nemen. Daer sijn geweest 70 mannen die ginnereuselick met hem sijn gegaen ende de andere sijn ontrent het swinstal gebleven, verwachtende het wel ofte qualick gelucken van de stoute helden.
Aldus is Symon de Rue den partisan met de voormelde seventich mannen opden 5en October 1712 inder nacht gegaan, ende heeft hem verborgen geleijt int hof vanden gouverneur, ende daer seer stille gebleven tot t'smergens. Het frans garnijsoen inde Knocke bestont in ontrent 50 mannen. Smergens van hun viant niet wetende hebben opden ordinairen tijt de poorte open gedaen, de bruggen neder gelaeten ende sijn weder gekeert int fort ende in hun corde garde. Den gouverneur was wel vast in sijn ruste ende den major was sieck ende als alles open ende in ruste was, soo is Symoen de Rue met de sinne vut den hof gespronghen ende heeft de eerste schilwacht doot geschoten. Ende eenen anderen, die meijnde de poorte toe te doene, hebben hem oock omverre geschoten ende sijn soo te samen recht in het fort geloopen ende hun mester gemaeckt, ende den gouverneur ende major met ander offycieren krichsgevangen genomen, ende al hun goet geplundert ende de soldaten hunne justacooren af gedaen ende wegh gesonden naer Iper.
Dat soo sinde, hebben de vervaerde herten, die bij het swinstal gebleven waren, eenen moet ende courage gecreghen, ende sijn oock al te samen ter Knocke in geloopen, soo dat den cloucken ende stouten Capitein Sijmoen de Rue met sijn partie van 150 mannen nu heere ende meester waeren binnen de Knocke, hun seer verblijdende over de goede fortuune die hun geluckt hadde. Ende hebben terstont de posten beset met goede schilwachten ende den buijdt die sij becommen hadden gedeelt. Alsoo hebben sij de Knocke gewonnen sonder een man te verliesen, want de franschen niet een schote hebben geschoten; maer de hollanders hebben wel twintich schoten geschoten om de vormelde twee schilwachten te treffen.
De maere liep in post naar Iper. Den heere commandant Sevelij maeckt hem veerdich met ontrent twee duijsent mannen vant' garnijsoen van Iper met eenijghe schepen van amonitie van oorloge, ende liet een gerucht vutgaen dat sij quamen om de Knocke op te loopen ende in te nemen. Ende is des achternoens gecommen met syn volck ende schepen tot bij het groote sluijs ende heeft een trompetter gesonden tot Sijmoen de Rue vraghen ofte hij wilde de Knocke weder geven ofte het belegh der selver wederstaen. Den cloucken
helt heeft daer op geantwoort dat hij te veele cruijt en loot inde Knocke gevonden hadde om de selve soo haest te verlaeten. Ende soo haest de trompette vertrocken was heeft hun vereert met eenijghe canonschoten, soo dat de franschen niet en derfden vutrechten. Ende sijn ontrent den avont weder gekeert naer Iper want geen vijftich mannen binnen Iper gebleven en waren. Drie ofte vier daghen daernaer soo wiert Sijmoen de Rue versterckt met noch volck tot ontrent vijfhondert mannen, ende heeft inden vaert van noordt oosten de Knocke eenen dam doen maecken om het water op te houden tot verstercken van sijn fort. Soo dat hij int eerste van novembre 1712 alle de brouckagen heeft doen overvloijen gelick eene zee, een groote ruijne ende intrest voor de leeghe landen. Daerenboven waeren wij daghelickx het frans leger verwachtende om de Knocke wederom te nemen ende waeren in benautheijt seere want om de selve weder te winnen waeren eenijghe persoonen van gevoelen dat vranckericke soude moeten inploijeren een formeel leger wel van ontrent twintick duijsent mannen, om de vormelde Knocke weder te crijgen. Hadde sulckx moeten gebeuren soo souden de omliggende prochien al geruijneert geweest hebben, ende soo de Knocke niet gewonnen en waere soo souden onse landen onder water gebleven hebben. Soo en sagen wij geen gadt om de ruijnen ofte groote intresten te ontvluchten. Maer den gebenedijden Godt die dickmaels het seur int soet verandert, soo ist gebeurt dat in april 1713 den stilstant van wapens is gedecraitert tusschen vranckericke ende hollant, waermede wij sijn verlost van een belegh.
Ende in meye 1713 is den dam ter Knocke vutgedaen, ende onse wateren gelost vut de brouken ende int eerste van Juny 1713 soo sijn de hollanders in Iper en Veurne gecommen ende de franschen daervut gegaen, een teecken van vrede tusschen malcanderen ende ons een groote blydtschap veroorsaeckende.
Den gouverneur ende major vande Knocke vormelt, soo sij krichsgevangen binnen de stadt van Iper waren, hebben malcanderen verweten hunne groote onvoorsigtigheijt, soo dat den gouverneur den major heeft doodt gesteken ende heeft gevlucht vut de stadt naer den viandt. Den eenen was doodt ende den anderen inden noodt.
Nu becommen hebbende vanden goedertieren Godt den vrede tusschen vranckrick, engelant ende hollant int jaer 1713 ende gecommen onder de regierijnge vande heeren staeten van Hollant, die ons een soet jock opleijden, ende onze oncosten seer cleen wierden, tot groot contentement van t'ghemeente. Ende in septembre 1714 is oock den vrede gesloten tusschen den keijser ende vranckerick tot ons groot plaeijser ende wel behaghen, waer over den gebenedijden Godt moet grootelickx ghelooft ende ghedanckt wesen. Waer door ghevolght is het goeden coop leven, tot plaeijsier vanden armen enden werckman, die langhen tijdt groote moijte gehadt hebben om hunnen cost te wijnnen ende te becommen.
(Hs. in part. bezit)
- voetnoot(1)
- K. DE FLOU, Top. Wdbk., VIII, blz. 20-23 met vermeldingen tot 1365.
- voetnoot(2)
- Belgische Steden in reliëf. Plannen opgenomen door Franse militaire ingenieurs VIIe-XIXe eeuw. - J. MERTENS, De Knocke, blz. 247-262.
- voetnoot(3)
- J. MERTENS, a.w., blz. 254.
- voetnoot(4)
- A. VERVENNE, Simon de Ruwe en het fort Knokke, in Brugs Ommeland, jg. 1979, blz. 36-38, alsook het artikel door dez. in Nat. Biografisch Woordenboek, dl. 7 (1977), blz. 827-829.
- voetnoot(5)
- Het Staatsche Leger, dl. VIII, band III, s.v. de (la) Rue.
- voetnoot(6)
- Rijksarch. Brugge, Vrije 2.057, Parochierek. Aartrijke 1710; vriendelijk medeged. door dhr. J. Pollet, Zedelgem.
- voetnoot(7)
- M. COORNAERT, De topografie, de geschiedenis en de toponymie van Sint-Pieters-op-de-dijk (1972), blz. 193.
- voetnoot(8)
- Rijksarch. Brugge, Vrije, 2.059, Parochierek. Aartrijke 1712.
- voetnoot(9)
- Rijksarch. Brugge, Vrije, 2.061. Parochierek. Aartrijke 1714, aen an partisanen Mestdagh, Batenburgh, Jamaer, Barlamon, DE RUWE en an deren.
- voetnoot(10)
- Ze was de dochter van Jan-Francis Bulteel, heer van Eecke en Merris, en van Anna-Maria de Fyne.
- voetnoot(11)
- Wapen: een loodrecht geplaatst zwaard; wapenspreuk: Crescit in armis (Hommes remarquables, blz. 194).
- voetnoot(12)
- Als de Rue de Lindhof procedeerde hij herhaaldelijk voor de Raad van Vlaanderen te Gent, o.m. in 1779 (J. Buntinx, Het Archief van de Raad van Vlaanderen, nrs. 21.325, 21.610 en 26.931).
- voetnoot(13)
- K. DE FLOU, Top. Wdbk., vermeldt meerdere Lindhof-toponiemen en goederen, ook leengoederen ter Linde in het Ieperse en Frans-Vlaanderen.
- voetnoot(14)
- Tablettes des Flandres, VI (1955), blz. 301-302, met verwijzing naar het Merghelynckfonds te Brussel. Zelfs Simon de Rue wordt er omgedoopt tot de Rue de Lindhof!
- voetnoot(15)
- Rijksarch. Brugge, Vrije 2.060, Parochierek. Aartrijke 1712; Ryquaert Strubbe over eene voiagie met een van syn peerden benevens Joos van Hove thebben ghedaen by nachte naer Ichteghem tot helpen voeren de bagagie vanden heere de Ruywe in syn vertreck naer tfort Cnocke. ieder 6 s. gr.
- voetnoot(16)
- K. DE FLOU, a.w., XII, 539-540. Te Pereboom was een herberg, een veer en een boerderij langs de Ieperse vaart te Reninge; de herberg bestaat nog. Op de plaats Zwinstal nabij te Pereboom lag in 1717 een sluis (K. DE FLOU, XVIII, blz. 890).
- voetnoot(17)
- Alg. Rijksarchief Den Haag, Resolutiën Staten-Generaal, nr. 3.377.
- voetnoot(18)
- Inspection du Genie, Parijs, Forteresses étrangères, La Kenoque, 14, 17.
- voetnoot(19)
- De eerste drie prenten in Prov. Dienst Cultuur, Brugge, Afd. Kunstpatrimonium, s.v. Merkem. Van Hollandse (?) zijde bestaan nog plannen van de Knokke, zoals bv. in Les Fortresses du Pays-Bas Royal par Jacques Peeters (ca. 1700).
- voetnoot(20)
- H. 15 cm., br. 37,5 cm.; een onduidelijke reproduktie op 1/3de der werkelijke grootte bij H. VANDER GUCHT, De Dixmude à Bergues, Duinkerke, 1915, blz. 78.
- voetnoot(21)
- H. 15.5 cm., br. 18 cm.
- voetnoot(22)
- H. 21 cm., br. 18 cm.
- voetnoot(23)
- Rijksmuseum Amsterdam, Prentenkabinet, FM 3489.
- voetnoot(24)
- Uit die tijd dateren nochtans talrijke liederen, o.m. op ‘Mal broek’, zie bv. V. ARICKX, Viva den Carabyn. Een partijlied uit de tijd van Malbroek 1712 in Biekorf 1962, blz. 302-304.
- voetnoot(25)
- Deel III, blz. 1035.
- voetnoot(26)
- 1849, Dl. IV, blz. 193-194.
- voetnoot(27)
- H Emul. VI (1844), blz. 299-334.
- voetnoot(28)
- 1878, blz. 173-174.
- voetnoot(29)
- Dl. XX (1908-1909), kol. 388-389.
- voetnoot(30)
- Een model van onnauwkeurigheid is de korte vermelding in de Mémoires bij de kaarten van Ferraris (ca. 1773): Il fut surpris en 1712 le 6 aoust par le partisan de la Rue, capitaine-lieutenant des états. Le 6 7bre de la même année il fut pris les alliés (blz. 242) ; M. VAN HEMELRIJCK, De Vlaamse Krijgsbouwkunde (1950), blz. 152, geeft eveneens verkeerde informatie.
- voetnoot(31)
- 1858, blz. 175-176.
- voetnoot(32)
- 1735, Dl. III, blz. 48.
- voetnoot(33)
- Biekorf 1909, blz. 379.
- voetnoot(34)
- Lamerant citeert in zijn nauwkeurige bibliografie nergens de herdruk van Sanderus uit 1735; hij noteerde dus waarschijnlijk de mondelinge traditie.
- voetnoot(35)
- Alg. Rijksarch. Den Haag, t.a.p.
- voetnoot(36)
- Hs. in particulier bezit. De passus van de Knokke werd gedeeltelijk gepubliceerd bij C. & P. TAMBORYN, Geschiedenis van Elverdinghe 1929, blz. 161-164.
- voetnoot(37)
- Alg. Rijksarch. Brussel, Conseil des Finances, 3.239.