Maartje Draak en de tafelronde
Bij dezelfde uitgever en in dezelfde reeks verscheen van de hand van Maartje Draak: Arthur en zijn tafelronde. Het is de nieuwe, verfraaide en uitgebreide uitgave van een editie uit 1951. Achtereenvolgens worden hoofdstukken gewijd aan de figuur van koning Arthur zelf, aan Merlijn en Keye, Walewein en Lancelot; aan de twaalfde-eeuwse Arthurmode, de Roman van Walewein, de speciale aard van de aventuren, de legenden van de heilige Graal en tenslotte aan de evolutie van de Arthurromans.
Het is een boeiend en helder boek geworden. Uitvoerig wordt met tekstfragmenten gewerkt, die de lezer levendig het genre verduidelijken en telkens voor vragen plaatsen; de auteur verstaat de kunst die vragen aan te voelen en ze nà de tekst in een bondig commentaar te beantwoorden. Dit procédé bindt tekst aan verklaring, lezer aan boek. De toon is niet geleerd, klinkt direct, en vlot vertellend, óók waar de inhoud vrij wetenschappelijk is; ik denk hier als voorbeeld aan het commentaar bij de soorten Keltische talen, volken en literatuur die aan de basis van het genre liggen (blz. 51) of aan de opmerkingen over de middeleeuwse gewoonte teksten aan te passen en te verknippen (blz. 61).
In de keuze van de fragmenten had de auteur aandacht voor afwisseling, representativiteit t.a.v. het genre, menselijke waarden, literaire verdienste, historisch verband en context. Geen gemakkelijke opgave - zeker niet bij een vrij stereotiep behandelde verhaalstof als die van de Keltische roman; maar de poging is geslaagd. Men raakt geboeid door de spanning bij het zwaard in de steen, men moet glimlachen bij de scheldpartij waarop Keye de jongste Ferguut onthaalt, men wordt vertederd bij de scène waar een meisje van 9 jaar kinderlijk spontaan op Lanseloet afkomt om zich te beklagen over een oudere zuster... De tragiek van Guinevers onmogelijke liefde, de mysterieuze danscirkel van de elvenkring die de ridders als het ware verdwaast, het zal de lezer boeien, en hem iets van het wonder laten aanvoelen, zoals de middeleeuwer het moet hebben gekend. Daardoor wordt de moderne tijd dichter bij de eigen aard van deze literatuur gebracht.