Juan Luis Vives
Zijn gedachtenis in de Brugse Sint-Donaaskerk 1540-1600
In Biekorf 1978 (pag. 55-56) werd even de rol geschetst die de ‘Spaanse Bruggeling’ Vives t.a.v. de humanistische vrienden speelde vanuit Brugge, Oxford, Leuven en Brugge opnieuw, tijdens de laatste levensjaren van Erasmus. Het is evenzeer nuttig de elementen samen te brengen die omheen de dood van Vives zelf bekend bleven.
Overleden pridie Nonas Maii zegt zijn epitaaf (J. Gailliard, Inscriptions funéraires, dl. 1. St.-Donat, 1861, pag. 138), op 6 mei 1540, 48 jaar oud, blijkt een fundatie te zijn vastgelegd op 11 mei. Bij het overlijden van zijn vrouw Margereta, op weg naar Aken, zegt de Leuvense Cataloog (Erasmus en Leuven, 1969, pag. 281), werd een gelijkaardige fundatie voorbehouden op 11 okt.; zij was overleden, 47 jaar oud, op 1 okt. 1552: Calendarium St.-Donaas opgesteld 1530-38, met aanvullingen tot 1577, ten gerieve van J. Piscator (De Visschere); Arch. Prov. Bibl. Fonds Duclos), fol. 12,25v.
De Rekeningen van de Kerkfabriek van St.-Donaas vermelden voor het dienstjaar 1540-41, fol. 12v: een inkomst van 3 Parijse ponden, vanwege de erven Vives, voor een dagelijkse mis, te celebreren voor het altaar van Daniel, waar sinds 1217 de schellemis, of eerste mis, werd gevierd.
Opnieuw de Rekeningen van de Kerkfabriek vertonen op het dienstjaar 1600-1601, op de fol. 66v, een bijzonder attractieve nota. Er wordt in vermeld dat Clara Cornelia Valldaura, echtg. Melchior de AguileraGa naar voetnoot(1), als dichtste erfgename van J.L. Vives, en woonachtig te Antwerpen, op verzoek van het kapittel van Sint-Donaas de insignis tabula, waarop de Hemelvaart van Kristus, met aan weerszijden (in utroque latere) de portretten van J.L. Vives en Margareta Valldaura, restitueerde, zodat deze op zijn gewone plaats kon worden opgehangen. Die gewone plaats blijkt te zijn tegen de zuidmuur, naast de toegangspoort vanaf het burchtplein (J. Gailliard, pag. 139).
Op dit schilderij kwam een inscriptie voor, waaruit mag worden afgeleid dat het een schenking betrof van Nicolaas en Maria Valldaura.
Boven de grafkelder van J.L. Vives tenslotte werd een blauwe grafplaat gelegd, origineel voor een Italiaans overledene uit de 14e eeuw bedoeld, en duidelijk afgekocht door de erven, met daarin een marmeren plakette waarop de namen van Vives en zijn echtgenote. Het graf bevond zich in de rechterzijbeuk, dichtbij de doopvont, waar Jan Van Eyck werd begraven. (J. Gailliard, pag. 148).
De op bovenvermeld schilderij opgesomde kwaliteiten ten slotte: van Vives heet het dat hij een sieraad was zowel van alle deugden