Biekorf. Jaargang 79
(1979)– [tijdschrift] Biekorf– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 43]
| |
De beschilderde grafkelder van Proost Petrus Calf. Brugge 1295
| |
[pagina 44]
| |
H. Hiëronymus in het graf van Jeronimus Laurijn te Watervliet. De apostel Petrus komt ook voor in een beschilderd graf dat ontdekt werd in de St.-Pietersabdij van Gent. De heiligen die voorkomen in de grafkelders zijn dus ook dikwijls de patroonheiligen van de kerk waarin het graf gevonden werd. Dit is het geval voor de Petrusfiguren uit Gent en Utrecht, de H. Willibrordus in een grafkelder in de Willibrorduskerk te Hulst, een Johannes de Doper in een graf uit de voormalige St.-Janskerk te Sluis, enz. De voorstelling van de patroonheilige op grafzerken is te Brugge zeer zeldzaamGa naar voetnoot(4), zij behoren echter wel tot de vaste figuren in de iconografie van de grafgedenktekensGa naar voetnoot(5). Op deze vlakke of in reliëf gebeeldhouwde grafgedenktekens komen meestal een tronende H. Maagd voor en de Calvarie met de knielende stichtersfiguren die door de patroonheilige worden bijgestaan. De donor of stichter wordt ook veelvuldig afgebeeld in de paneelschilderkunst. Het meest beroemde voorbeeld is wel het schilderij met kanunnik J. van der Paele, waarvan A. Viaene heeft aangetoond dat het in feite een grafpaneel betreftGa naar voetnoot(6). De geknielde Petrus Calf is gericht naar de westwand van het graf die spijtig genoeg werd uitgebroken om de grafkelder van Maria van Bourgondië (1482) te kunnen metselen. Deze westwand vormde sindsdien de oostwand van het graf van Maria van Bourgondië en werd gebruikt als toegang tot het graf. Op deze westwand stond zeer waarschijnlijk de afbeelding van een tronende Madonna, naast de Calvarievoorstelling een der hoofdthema's in de grafschilderkunst. Doorgaans komt op de westzijde (hoofdeinde) een Calvarievoorstelling voor, aan de oostzijde (voeteneind) een Maria met Kind. Op de lange zijden (noord- en zuidwand) komen meestal wierookvat zwaaiende engelen en heiligen voorGa naar voetnoot(7). | |
[pagina 45]
| |
Grafschildering van proost Petrus Calf (1295)
O.L. Vrouwkerk, Brugge Copyright Dienst Stedelijke Musea | |
[pagina 46]
| |
In het graf van Petrus Calf staat op de zuidwand de H. Petrus en op de noordwand de H. Andreas, een heilige die ook stond afgebeeld in een beschilderd graf te St.-Andries-Brugge. In het geval van Petrus Calf stellen we schijnbaar een afwijking vast van het gangbare gebruik. Deze omkering, die verband houdt met de graforiëntatie van priestergraven, hebben wij vroeger reeds vastgesteld o.m. in Aardenburg. De leken werden West-Oost begraven met het hoofd in het westen en de voeten naar het oosten. In de regel lagen alle priesters, in tegenstelling tot de leken, met de voeten naar het westen, als stonden zij ook na de dood voor een kudde. Het betreft hier dus op zichzelf geen eigenaardige vaststellingGa naar voetnoot(8). Dit is wel het geval met de grafkelder in de St. Pieterskerk te Utrecht waar de stichter geknield zit voor de H. Petrus. Beiden staan afgebeeld op de noordwand, op de zuidwand komt St.-Paulus voor. De Diaken smeekt hier kennelijk de H. Petrus, de hemelwachter, om binnengelaten te worden in de Hemel. Op de oostwand staat de H. Catharina en op de sterk beschadigde westzijde komt een Calvarievoorstelling voor. Merken we echter op dat de stichtersfiguur wordt voorgesteld als Diaken, dus iemand die de priesterwijding niet heeft ontvangen. In 1978 werd in Utrecht nog een beschilderde grafkelder ontdekt ditmaal in de St.-Janskerk. Het betreft de laatste rustplaats van kanunnik Adrianus Bechlandt die in 1563 vóór het koor werd bijgezet. De overledene wordt geknield afgebeeld voor een Calvarie met als presentatieheilige Johannes de Doper, de naamheilige van de kerk. In het graf komen spreukbanden voor met opschriften en het jaartal 1563. Op de achtergrond van de Calvarie ziet men een stadsgezicht. Dit sluit volledig aan bij de iconografie van de gesculpteerde grafdenktekens waar, vooral in de Calvariescènes, landschappen voorkomen met de uitbeelding van het Hemelse Jeruzalem. Men zou hier kunnen spreken over een ondergronds epitaaf. In totaal zijn er tot op heden vier voorbeelden bekend van stichtersfiguren in beschilderde grafkelders. Twee in Utrecht, één in Brugge en het vierde betreft zelfs een stichteres. In 1956 werd immers in de oude Abdijkerk van Ham-en-Artois (Pas-de-Calais) een beschilderd graf ontdekt (2,50 × 1,56 × 1,60 m). Op de in het graf geschilderde banderol staat on- | |
[pagina 47]
| |
der meer ‘Ci là gis(t) Agnès de Vitrennes jadis Dame de Wavrin’ samen met het jaartal 1343 in Romeinse cijfers. Vitrennes is de Middeleeuwse schrijfwijze van Witernesse. Op de westwand staat een Christus aan het Kruis en op de oostwand een staande Madonna met Kind samen met de geknielde stichteres Agnès de Vitrennes. In het graf komen voorts nog wapenschilden voorGa naar voetnoot(9). Deze frescoschilderingen uit Artesië staan op hoog artistiek niveau en bewijzen dat een rijke adellijke dame niet achtergesteld werd op de leden van de hogere geestelijkheid. De muurschildering van Petrus Calf te Brugge mag wel met de grootste zorg omringd worden. Eind 13de eeuw was er nauwelijks sprake van paneelschilderkunst en in ieder geval bleef er uit die periode bijna niets bewaard. Deze grafschildering zal op vakkundige wijze dienen gelicht te worden en geconserveerd; dit is de eerste en belangrijkste opdracht. W.P. Dezutter |
|