Biekorf. Jaargang 79
(1979)– [tijdschrift] Biekorf– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 36]
| |
Altebij, Altena en AltonaNa het ontstaan van Groot-Brugge moest de Vestingstraat op Sint-Kruis worden omgedoopt. Ze kreeg de naam Altebijstraat ‘naar het voormalige leengoed en de aloude herberg “Al te Bij”, waarvan reeds in de dokumenten uit de 17e eeuw melding wordt gemaakt en die aan deze straat gelegen was’Ga naar voetnoot(1). de flou noemt inderdaad Alteby als herberg in Assebroek en geeft de volgende bewijsplaatsen: 1642 Alteby, 1665 de bewalde mote wijlent ghenaemt t'goet te vijnckenbrouck, ende nu altebij; 1744 Alteby; 1804 Cabaret nommé al te By; 1820 agter d'herberge het Altebitje. De naam doet op het eerste gezicht wellicht vreemd aan, maar is toch vrij duidelijk: ‘al te bij, al te nabij, te dichtbij’. Duidelijk een naam die niet door de bewoners zelf, maar door omwonenden, door buren gegeven werd. Staat de naam Altebij in West-Vlaanderen, en zeker in de streek, vrij alleen, dit is niet het geval met de synonieme naam Altena ‘al te na, al te nabij’. Het bijwoord na betekent nl. ‘nabij, dicht’. Ik vermeld hier de plaatsnaam Altena die de flou I, 213-215 citeert Heerlijkheid in Sint-Kruis, 1395 (oest van der kerken, thof gheheten Altena); leengoed onder Aardenburg 1412 (vanden goede van Altena; Johannes Lichtvoet de backere vanden husen taltena); boerderij van het Brugse Sint-Janshospitaal, een voormalige heerlijkheid in Moerkerke 1325 (vanden hove te Altena), 1435-1462 (Altena), ± 1650 (ende es leen van Altona), ± 1650 (ghehouden van het hof van Altona), 1700 (het goet genaemt Altena); herberg in Sint-Kruis 1665 (de herberghe ghenaemt Sinct Hubrecht, wijlent Altena, van westen jeghens over Sincte Cruijs kercke), leengoed in Adegem 1641 (eene bewalde hofstede, genaemt t'goed t'haltenay), 1765 (Haltenay), 1765-1868 (het Goed te Altona). Altona was ook de naam van een molen tussen de Boeveriepoort en de Smedenpoort in Brugge, in 1580 al Altona genoemd; in 1811: ‘olie- wind-molen, genaamd Altona, onlangs uyt den grond nieuw gemaekt, staende binnen Brugge, t'eynden van d'Auwerstraete’. Ook naar de herberg Altena op Sint-Kruis werd een straat genoemd: ‘Bij het ontstaan van deze straat gaf het gemeentebestuur van Sint-Kruis, op 27 okt. 1960, de naam Altena- | |
[pagina 37]
| |
straat, ontleend aan een oude herberg, aan de zuidzijde van de Brieversweg, in de nabijheid van onderhavige straat. Deze herberg, ook “Sint-Hubrecht” geheten, verdween op hef einde van de 18e eeuw’Ga naar voetnoot(2). De lezer zal intussen wel de variant Altona opgemerkt hebben. Het is zo dat de Westvlaamse - i.c. Brugse - taalgebruiker enige onzekerheid voelt bij het uitspreken van de doffe e in de tweede lettergreep. Omdat in het dialekt volle klinkers in onbetoonde positie nu eenmaal makkelijk verdoft worden, b.v. petat voor ‘patat’, wordt de doffe e wel eens als onnatuurlijk, als ongewoon aangevoeld en daarom vervangen door een volle klinker. Zo is de vorm Altona voor Altena te verklarenGa naar voetnoot(3). Van deze plaatsnaam bestaat ook een hydronymisch antoniem, nl. Alteverre, een vaarwater in zee, van voor Blankenberge tot voor Lissewege (de flou I, 215). Maar de naam Altena is in de Germaanse toponymie geen alleenstaande naam. Iedereen kent toch Altona, nu een stadsdeel van Hamburg. Het heeft o.m. literaire bekendheid verworven door het toneelstuk van J.P. Sartre, ‘Les séquestrés d'Altona’. Dit Hamburgse Altona (met klemtoon op al uit te spreken) is volkomen identiek met ons Altena. Hamburg ligt namelijk in het Nederduitse of Platduitse taalgebied en heeft dus niet aan de Hoogduitse klankverschuiving deelgenomen. De p en de t zijn er dus niet tot pf of f en tz of ss verschoven, maar zijn er net als in het Nederlands onverschoven. Het grote Hamburgse stadspark heet dan ook ‘Planten un Blomen’, en niet ‘Pflanzen und Blumen’. De tweede lettergreep van de naam, nl. to, is dus het ekwivalent van ons Ndl. te en Hoogduits zu. Altona zou in het Hoogduits ‘Allzunah’ geluid hebben. Ook hier was Altona de naam van een kroeg, die in 1536 aan de grensbeek tussen Hamburg en Holstein gebouwd werd en waarvan de Hamburgers vonden dat ze ‘al te na’ bij hun grens stond. Dit was het eerste huis van Altona, dat sedert de tweede helft van de 16e eeuw, vooral door de toevloed van Nederlandse en andere vluchtelingen, spoedig tot grote bloei kwam. In 1640 kwam het in het bezit van het Deense koningshuis en in 1866 kwam het samen met de hertogdommen Sleeswijk en Holstein onder Pruisisch gezag. De oorspronkelijk zelfstandige stad Altona werd in 1938 bij Hamburg ge- | |
[pagina 38]
| |
voegd. Naar dit Altona kreeg ook nog een stad in de V.S.. in Blair county, dezelfde naam, nl. Altoona. Deze naam illustreert nog maar eens dat naamgeving - persoonsnaamgeving zowel als plaatsnaamgeving - een aspekt van de menselijke psychologie is, dat de mens altijd dezelfde is en dat de naamgever overal op identieke situaties op analoge wijze reageert. Een voorbeeld daarvan vond ik onlangs in het mooie boek ‘Beelden uit het Verleden’Ga naar voetnoot(4). Bij de foto van die prachtige, met linden afgezoomde, weg tussen Kortrijk en Harelbeke lezen we: ‘De inwoners van Harelbeke waren zo vergroeid met hun prachtige laan naar Kortrijk dat geen enkele inwoner eraan dacht deze straat Kortrijksesteenweg te noemen. In de volksmond was zij algemeen bekend als “Onder de bomen”’. Het had ook ‘Onder de Linden’ kunnen zijn en dat is precies de naam van de vroeger zo beroemde paradelaan, de Berlijnse ‘via triumfalis’, nl. Unter den Linden, die nu evenwel in Oost-Berlijn veel van zijn luister verloren heeft. Daar zouden inderdaad nog veel meer voorbeelden van te geven zijn, maar dit moge hier volstaan naar aanleiding van het Brugs-Hamburgse Altena. F. Debrabandere |
|