Biekorf. Jaargang 79
(1979)– [tijdschrift] Biekorf– Auteursrechtelijk beschermdBeschilderde grafkelders in Zweden?In de literatuur vindt men soms Zweden aangeduid als vindplaats van beschilderde grafkelders. Het zou hier handelen om een voorbeeld van het in Vlaanderen tijdens de middeleeuwen zeer in zwang zijnde type grafkelder waar op de binnenwanden frescoschilderingen werden aangebracht. Volgens een mededeling van H. GräbkeGa naar voetnoot(1) werd in het graf van Aartsbisschop Jarler, begraven in de Mariakerk te Sigtuna ca. 1250, een beschildering aangetroffen. Deze mededeling werd overgenomen door dr. H.E. s'JacobGa naar voetnoot(2) in haar ‘Idealism and Realism’, Leiden, 1954, p. 43 ‘to the curious interior decorations of some Flemish, German and Swedish graves where the same celestial thurifersGa naar voetnoot(3) are painted on the walls’. Dit is echter onjuist. Het betreft hier geen schildering aangebracht in het graf, maar op de muur boven het grafGa naar voetnoot(4). In Frankrijk, Duitsland en Engeland zijn er meer voorbeelden aan te wijzen van muurschilderingen die werden aangebracht in de arcaden van monumentale graftombes. Zo bestaat er voor Duitsland een analogie tussen de Kruisiging in een beschilderd graf te Lübeck en dezelfde voorstelling geschilderd op de achtergrond van het grafmonument van Johannes III von Lichtenberg, overleden 1324, in de kloosterkerk te Lichtental bij Baden-BadenGa naar voetnoot(5). Voor wat Zweden betreft kennen we tot op heden nog geen voorbeelden van interne grafschilderkunst, wel van wat men de externe grafschilderkunst zou kunnen noemen. Het geringe aantal beschilderde grafkelders dat tot op heden werd aangetroffen in Frankrijk, Duitsland, Noord-Nederland en Noord-Italië weegt niet op tegen de tientallen vindplaatsen in het vroegere graafschap Vlaanderen. Ook in Engeland werd tot op heden geen interne grafschilderkunst vastgesteld. Het ontstaan en de opkomst van het gebruik de doden bij te zetten in beschilderde grafkelders dient men ons inziens dan ook te zoeken in het dichtste verspreidingsgebied. Brugge, met zijn figuratieve grafschilderkunst op het einde van de 13de eeuw, komt het meest in aanmerking als het ontstaans- en uitstralingscentrum van dit funerair gebruik. W.P. Dezutter |
|