Biekorf. Jaargang 78
(1978)– [tijdschrift] Biekorf– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 249]
| |
Meetjesland in het oude ‘Brugse Vrije’
| |
[pagina 250]
| |
burgse missiegebied gedurende de 18de eeuwGa naar voetnoot(2). Deel I handelt over de organisatie van de armenzorg waarbij het reglement op de Roomse armen van het Vrije van Sluis van 12 februari 1757, gedrukt bij Pieter de Sloovere, gezworen stadsdrukker te Brugge, een belangrijke bron vormt. Deel II handelt over de uitvoering en deel III over de hulpverlening.
In het jaarboek nr. 20, 1969 verschenen twee bijdragen van W. Van Waesberghe over de Brugse textielambachten in de 15de en 16de eeuwGa naar voetnoot(3).
In het jongst verschenen jaarboek, nr. 28, 1977 vormt de hoofdbrok een studie van E. De Smet over Eeklose uitwijkelingen naar Amerika in de 19de en 20ste eeuw (pp. 5-105). R. Moelaert schrijft over ‘Sint-Gerolf in geschiedenis en legende’ (pp. 106-159). Sint Gerolf of St.-Gerulfus is een lokale heilige die vereerd wordt te Merendree en Drongen. L. Stockman schrijft over de eerste heren van Poeke (pp. 160-172) en W. Steeghers levert traditiegetrouw een genealogische bijdrage deze keer over de familie Vermast te Eeklo (pp. 173-195). A. De Vos brengt uit archivalia (Rijksarchief, Gent) enige merkwaardigheden bijeen onder de titel ‘Uit het vroegere volksleven’ (pp. 196-202). De historicus N. Maddens handelt over ‘De opstandige houding van Gent tijdens de regering van keizer Karel V’ (pp. 203-234). L. Goeminne en G. Puimège bespreken een schepenzegel uit Oostwinkel anno 1313 met de afbeelding van een staakmolen. Volgens de schrijvers betreft het hier waarschijnlijk het oudste Vlaamse schepenzegel met een afbeelding van een staakmolen (pp. 235-238).
De kunsthistoricus J.F. Van Cleven bespreekt in een goed gedocumenteerde bijdrage de bouwgeschiedenis van de neo-gotische parochiekerk te Sint-Maria-Aalter (pp. 239-288). Het ontwerp van de huidige kerk wordt toegeschreven aan de priester Jan-August Clarysse (1814-1873). In totaal zijn er minstens een veertigtal bedehuizen aan te wijzen, die naar zijn ontwerp werden gebouwd of hersteld, steeds in neo-romaanse of neo-gotische stijl. De neo-gotiek verdient inderdaad meer onze aandacht; de herwaarderingsbeweging komt nog te moeizaam op gang. Zoals steeds sluit een ‘Kroniek’ het bijdragengedeelte af (pp. 289-297). Het is weer een oogst ‘Appeltjes’ (bijna driehonderd blz.) van beste kwaliteit. W.P. Dezutter |
|