Boekenkeuring op rijm
In 1724 verscheen te Brugge bij Jacobus Beernaerts ‘woonende inde Breydelstraete in S. Xaverius’ een drukje klein-4o van 14 pp. onder de titel:
‘Den Salighen Memento dienende tot inleydinghe van desen aenstaenden H. Vasten. Opghestelt in de Vlaemsche Rym-const met goetceuringh' van den Ceurder der Boecken’.
De auteur tekent p. 14 met de initialen J.C. Op dezelfde bladzijde staat de Goet-Keuringhe, getekend door de Brugse aartsdiaken J.B. Verslype. Of dit drukje (met titel-en-sluitvignet) van 1724 een eerste editie is weet ik niet.
De anonieme auteur heeft adem genoeg gehad om de formule van de Aswoensdag (Memento homo quia pulvis...) te parafraseren in 396 moraliserende alexandrijnen.
De geleerde censor Verslype (1653-1735) heeft niet willen onderdoen: hij schreef zijn goedkeuring in een kwatrijn dat het aantal alexandrijnen op 400 heeft afgerond. De (ongedateerde) censuur luidt:
Het voorbeelt van den Mensch, syn Niet, syn eyghendommen
En connen niet te veel in ons ghepeysen commen.
Daer om sal dit Ghedicht profitich syn Ghedrukt,
Op dat het uyt ons Hert noyt worde uytgheruckt.
Mogelijk had Verslype het kwatrijn van een vorige druk overgenomen? Dit werd alleszins gedaan door de latere aartsdiaken A. Tienevelt in een ongedateerde herdruk van dit Memento door de drukker Petrus De Sloovere, die te Brugge werkzaam was in 1740-1767. Deze herdruk in kleiner (12o) formaat brengt heel het berijmde Memento, en ook het kwatrijn van de goedkeuring, in nieuwe spelling. De drukjes (hoeveel?) van dit berijmde Vastenboekje, dat een ruime verspreiding heeft gekend, behouden nog (hoe verouderd ook naar de inhoud) een zekere waarde in zover ze een kijk geven op de modernisering van de spelling in de Brugse uitgeverij van de 18e eeuw.
C.B.