De Brugse humanist Mulerius te Groningen
In de Catalogus: Ubbo Emmius. Tentoonstelling ter gelegenheid van het 40-jarig bestaan van het Groninger Historisch Dispuut ‘Ubbo Emmius’, Universiteitsmuseum Groningen, 19 nov.-3 dec. 1976, 71 pag., geïll., werden door Prof. E.H. Waterbolk o.m. op een bijzonder fraaie manier de relaties uitgetekend tussen Ubbo Emmius (1547-1625) en de Bruggeling Nicolaas Mulerius (1564-1630).
Mulerius, van wie ons geen biographica, refererend naar zijn Brugse verleden, bekend zijn, was medicus, en werd bij de stichting van de Groninger Universiteit in 1614 aldaar benoemd zowel in de medicijnen als in de wiskunde offte Graecam linguam. Men liet de keuze aan Ubbo Emmius, hoogleraar in de oude geschiedenis, de wiskunde en het Grieks, en reeds tevoor vriend en wetenschappelijk ‘medewerker’. Emmius hield het Grieks voor zich en gaf de Wiskunde door, zoals hij ook de zuivere geschiedenis aan zich trok en de hulpwetenschappen voor Mulerius liet, met name in 1611, toen Mulerius de Tabulae Frisicae lunae-solares quadruples te Alkmaar had uitgegeven: de zogenaamde Friese Tabellen, om zonder tijdverlies de conjuncties en de eclipsen van zon en maan te vinden.
Precies op de datum van de stichting (23 aug. 1614) van de Universiteit, verschenen te Groningen de Opera quae inveniri potuerunt omnia van Wessel Gansfort: een bewuste verwijzing naar het Friese driemanschap Gansfort - Agricola - Praedinus, dat de dwalingen’ uit het R.K. verleden door eigen vernuft had gerecht. Het lofdicht met dank, ook voor de financiële steun van het project, was van de hand van N. Mulerius.
In 1614 vervolgens ging het belangrijk contact door tussen Mulerius en de te Amsterdam verblijvende Tsjech Jan Amos Comenius. Deze laatste had het originele hs. De Revolutionibus van Copernicus bij, waarvan, zoals bekend, een niet correcte druk met vertekende titel was verschenen, gezien Copernic, ten dode toe ziek, noch op de correcties noch op de addenda kon waken. Mulerius, zelf behorend tot de bekenners van het geocentrisch stelsel, bracht het toch op een compleet herziene editie naar het originele hs. op de markt te brengen: de Astronomia instaurata, libris VI comprehensa, Amsterdam, W. Jansonius, 1617. Emmius ondersteunde de editie met een opdracht, zoals Mulerius in 1616 ook had gedaan voor Emmius' befaamde Rerum Frisicarum Historia, een werk dat tot de 19e eeuw toe voor- en tegenstanders vond.
Een laatste nota bij deze meer dan alleen hierom belangrijke Catalogus: de Brugse theoloog Fr. Goemer (Gomarus), die in 1611 de Leidse Universiteit verliet voor Middelburg, werd in 1618 evenzeer te Groningen aangeworven waar hij tot zijn dood zou doceren (1642).
De grafrede die hij hield voor Emmius, evengoed als de levensbeschrijving die Nicolaas Mulerius neerschreef voor de Effigies et vitae professorum Academiae Groningae et Omlandiae, 1654, zijn beide onmisbare elementen gebleven voor de biografie van de Friese historicus en hoogleraar Ubbo Emmius.
A. Dewitte