Op zijn draad zijn
De Bo (1870) tekent die uitdrukking aan met bet. ‘op zijn uiterste best gekleed zijn’, met vl. ‘Hij is vandage op zijnen draad’.
In Rollegem-Kapelle is de (nog heden zeer gebruikelijke) uitdrukking: Hij is op z'n uitersten draad. Ze was op heuren uitersten draad. Gezegd van man of vrouw, zonder onderscheid.
Het fra. kent ook: être sur son plus fin filet; in Luiker dialekt: ‘moussiz-ve (mettez-vous) so vosse pus fin filet’.
Volgens R. Pinon (in Revue de Linguistique Romane, t. 42, 1977, p. 50) stemt die uitdrukking overeen met: ‘se mettre sur son trenteet-un’. Die franse zegswijze staat inderdaad in de grote Vercoullie (1972) met de vertaling: ‘zich op zijn paasbest uitdossen’.
Het verrassende is dat s'habiller sur son (plus fin) filet voorkomt in het verwijderde dialekt van Luik, terwijl het in de naburige pikardische dialekten schijnt onbekend te zijn, hier misschien verdrongen door het alg. frans: ‘être tiré sur ses quatre épingles’.
C.B.