Biekorf. Jaargang 76
(1975-1976)– [tijdschrift] Biekorf– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 97]
| |
Reisroutes vanuit Brugge
| |
Brugge-Amsterdam-Hoorn en terugDe eerste reisGa naar voetnoot(2) duurt van 6 aug. tot 12 sept. 1532: | |
[pagina 98]
| |
De eerste dag raakt Faghele, wegens plotse koorts niet verder dan Ayeghem (Adegem) waar hij bij een kantonnier overnacht; op 7 aug. is hij te Eeklo bij de pastoor; op 8 aug. gaat het met een getrek tot Assenede, waarna hij op 2 dagen (via Terneuzen?) de Wester- en Oosterschelde bevaart om met nog een tweede boot op 10 aug. Dordrecht te bereiken. Vandaar gaat het met een getrek tot Papendrecht, met de pont naar Schoonhove, met een wagen tot Utrecht waar hij voor vier dagen zijn intrek neemt. De 13e augustus gaat het met de boot naar Amsterdam, de 14e met de pont tot de boot naar Hoorn, waar hij tot de 19e zijn verblijf neemt. Er wordt gepraat met burgemeester en wethouders, en vier à vijf notabelen, over het probleem De Wintere. De 19e neemt secretaris Faghele de boot terug naar Amsterdam waar hij logeert in de Witte Valk. De 20e terug met een getrek naar Utrecht, waar hij de 21e twee boeken in chirurgia et medicinis koopt; hij discussieert er uitgebreid met vóór- en tegenstanders van De Wintere en laat hem arresteren op getuigenis van een familielid, wiens vrouw blijkbaar misleid werd door de vicecuratus. Op 29 gaat het met de kar naar Gouda; op 30 aug. met de boot naar Dordrecht; op 31 aug. met de boot in 2 dagen naar Zeeland (Arnemuiden); op 1 sept, met een getrek naar Middelburg-Vlissingen, met de boot naar Nieuwerhaven, en een getrek tot Oostburg. Op 2 sept. komt Faghele via de pont voorbij Oostburg naar Brugge (fol. 67-68). | |
Door Zeeland naar Antwerpen en MaastrichtEen tweede reisroute (11 maart - 11 april 1533) in het Handbouck van Mare Laurin vertoont een ingewikkelder patroon; de reis heeft overigens een dubbel doel: blijkbaar op vraag van zijn broer Matthias, heer van Watervliet, een visite maken aan de St.-Pieterspolder-Overflakkee (Voorne), en voor de deken zelf in de commanderie der Anthoniusheren te Maastricht de jaarlijkse contributie (25 £ gr.) ophalen: vergoeding voor het rondgaan van de monniken ofwel te Hoorn ofwel in het Brugse. Op 11 maart gaat secretaris Faghele met een getrek tot Gent; op 12 dito via de pont te Wetteren naar Ninove; op 13 dito over Ollignies (Sonignye) naar Halle; Faghele blijft er tot de 17e; daarna met kar tot Mechelen en Ant | |
[pagina 99]
| |
werpen; de 20e vertrek over Oudenbosch; met veer naar Dordrecht; de 21e te Dordrecht, waar het vertrek naar Voorne, wegens het stormweder, wordt verdaagd tot de 24e. Die dag via Spijkernisse en Geervliet; de 25e te Briele, de 26e te paard naar haven Den Hoorn (Voorne); per boot via Diericxlandt en Nieupolder komt hij de 27e aan de bestemming S.-Pieterpolder. De 28e maart gaat het per boot naar Zierikzee, en met een tweede boot naar Antwerpen. Op 30 maart neemt hij de weg te paard naar Maastricht via Ittegem en Diest, de 31e Diepenbeek-Maastricht. In de St. Servatiusstad is hij tot 3 april te gast bij de Anthoniusheren (monachi sti. antonii) en keert terug tot Diest; de 4e tot Ittegem; de 5e te Mechelen-Walem; de 6e per kar naar Antwerpen en Gent; de 7e blijft hij te Gent, waarna hij de 8e via Lembeke en Bouchoute, de 9e Oostmanscapelle, Oostburg, Schoondijke, de 10e opnieuw te Oostburg het veer neemt naar Aardenburg. Op 11 april is hij terug te Brugge (fol. 87v-89). | |
Naar Maastricht en UtrechtHetzelfde jaar doet Faghele (2 sept. - 9 okt., fol. 104v 106) een nieuwe reis naar Maastricht en Utrecht. Op 2 sept. te paard tot Aalst; op 3 sept. Brussel-Leuven- Tienen; op 4 sept. Sint-Truiden; op 5 sept. Tongeren; op 6 sept. veer naar Luik waar hij twee dagen blijft; de 9e naar Jupille; de 10e aankomst te Maastricht. De 13e vertrek via Oirschot en Den Bosch, de 14e veer over de Maas, via Zaltbommel en veer over de Rijn naar Culemburg. De 15e aankomst in Viane i.p.v. Utrecht waar hij, uit schrik voor de sympathiserenden (Lutheranen) met De Wintere (Executus) niet in een openbare herberg durft overnachten. Hij blijft er tot de 25e, gaat dan met de pont naar Meerkerke, daarna Gorinchem - Waalwijk - Meerle - Alphen, waarna de reisroute niet meer is genoteerd. Hij spreekt wel op 1 okt. met de Hoornse burgemeester Hendrik Diericxszoons, die wellicht zelf naar Antwerpen kwam; dan is hij plots op 6 okt. te Boechoute en Lembeke, de 7e te Waterdijk-Watervliet, de 8e in Kaprijke; de 9e okt. is hij opnieuw te Brugge.
Het telkens terugkeren (éénmaal ook via Temeuzen een | |
[pagina 100]
| |
heenreis) via Eeklo-Assenede is duidelijk geïnspireerd door het op de zee verworven landsbezit der Laurins in Watervliet -Waterland-Waterdijk-Philippine en de conflicten met de Vier Ambachten, waarbij telkens kleinere opdrachten in de reis konden worden mee opgenomen. De gemiddelde reisafstand per dag is vrij gering, op de afstand Brugge-Maastricht na, die snel wordt afgelegd tussen 2 en 10 sept. 1533 met aftrek van het driedaagse verblijf te Luik. Die reis gebeurde overigens te paard, én in gezelschap van drie gewapende ruiters ‘om alle gevaar te ontgaan’ (ne peiora nobis contingerent, fol. 105). Deze worden voor deze toevallige ruggesteun overigens ook vergoedGa naar voetnoot(3). A. Dewitte |
|